Toets Hst 3-4-5 Japan

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Toets Japan 

Hst. 3,4,5 (en een beetje 2)

Een anekdote: Petrarca, de Italiaanse Renaissance dichter, had grote bewondering voor de Klassieke Oudheid. Ook vond hij dat in zijn eigen tijd veel beter aansloot bij die oudheid dan de tijd daartussen, die hij afschilderde als een smerige middentijd. Daar komt ook onze term "middeleeuwen" vandaan. Ook de humanisten van de 15e eeuw en de wetenschappers uit de 16e en 17e eeuw, en zelf de Verlichte denkers uit de 18e eeuw zagen nog steeds de Griekse-Romeinse cultuur als het toppunt van beschaving. Dit is een voorbeeld van:

1. Een algemeen ordenend wereldbeeld
2. Een eurocentrisch wereldbeeld
3. Niet-Westerse geschiedschrijving
4. standplaatsgebondenheid

"De Oranda die op Dejima komen hebben bijna allemaal lang bruin haar. Ze hebben allemaal grote neuzen en blauwe ogen. Ze stinken verschrikkelijk, en hun huizen zijn dan ook vergaan van de vliegen, die afkomen op de verschrikkelijke stank. Hun vrouwen zijn plomp en niet erg sierlijk."

1. subjectiviteit
2. Een eurocentrisch wereldbeeld
3. Niet-Westerse geschiedschrijving
4. standplaatsgebondenheid

Hoe heten de natuurgeesten die in het shintoïsme overal aanwezig zijn.

1. boedha's
2. muzen
3. nymphen
4. kami

Welke godsdienst is in Japan zelf ontstaan?

1. Confucianisme
2. Boedhisme
3. Shintoïsme
4. Christendom

Twee stellingen:
1. In het Christendom gaat trouw aan god boven trouw aan de vorst.
2. In het Shintoïsme worden geen beelden of natuurverschijnslen vereerd.

1. Stelling 1 is juist
2. Stelling 2 is juist
3. Beide stellingen zijn juist
4. Beide stellingen zijn onjuist

Twee stellingen:
1. Ambachtslieden woonden vooral op het platteland van Japan
2. Handelaren woonden vooral in de Japanse steden

1. Stelling 1 is juist
2. Stelling 2 is juist
3. Beide stellingen zijn juist
4. Beide stellingen zijn onjuist

Stelling: Het christendom werd door de meeste sjogoens als een bedreiging gezien.

1. juist
2. onjuist

Welke rol speelde Tokugawa Ieyasu in de Japanse geschiedenis? Hij was

1. de eerste keizer
2. de eerste sjogoen
3. een "eenmaker"
4. de eerste religieuze leider

Stelling: Tenno is de benaming voor de keizer in Japan

1. juist
2. onjuist

Stelling: De Japanse keizer had gedurende het grootste deel van de Japanse geschiedenis heel veel macht.

1. juist
2. onjuist

Stelling: Het Sankin Kotai systeem was bedoeld om de daimio in het gareel te houden.

1. juist
2. onjuist

Welke groep stond bovenaan in de Japanse standensamenleving?

1. Samoerai
2. handelaren
3. boeren
4. ambachtslieden

De Bakoefoe wilde met de strenge standensamenleving Japan vormen tot een

1. dictatuur
2. de sterkste macht in Azië
3. zelfvoorzienend land
4. een handelsland

De handelaren stonden onderaan
de sociale ladder omdat

1. De eerste stand jaloers was op hun rijkdom
2. Ze niets zelf produceerden
3. De eerste stand vaak schulden had bij de handelaren
4. Ze in de stad woonden

Stelling: Een onbedoeld gevolg van het Sankin Kotai systeem is dat door het vele reizen van de daimio er een uitstekend wegennet ontstond in Japan.

1. juist
2. onjuist

"benoemt"

controleert

instructie: vul de begrippen in de gele vlakken in op de juiste plaats in het rode schema. Je kunt de gele blokken slepen. Dit schema gaat over het bestuur van Japan.

Keizer

hof in kyoto

Sjogoen

bestuur land

Bakoefoe

militaire zaken

ambtenaren

Samoerai

Stelling: het systeem van samoerai die in naam van hun daimio een stuk land besturen en beheren lijkt erg op het middeleeuwse leenstelsel

1. juist
2. onjuist

Stelling: Door het Sankin Kotai systeem werden de daimio langzaam maar zeker steeds rijker

1. juist
2. onjuist

"Bushido" staat in Japan voor "de weg van de krijger." Het was een serie gedrags- en leefregels die gingen gelden voor de Samoerai. Welk van onderstaande zinnen past daar NIET bij?

1. trouw zijn
2. moed tonen
3. zelfbeheersing laten zien
4. rijkdom vergaren

Stelling: Handelaren stonden in de Japanse standensamenleving boven de boeren.

1. juist
2. onjuist

Handelaren waren tijdens de Toekoegawa -periode (ook edo-periode genoemd) vaak rijker dan veel daimio.

1. juist
2. onjuist

Hieronder staan vier periodes in de Japanse geschiedenis beschreven. Geef de juiste chronologische volgorde van vroeger naar later.
1. Enkele adellijke families grijpen na elkaar de macht en ontwikkelden het sjogoenaat en de bakoefoe.
2. Tokoegawa Iëjasoe wordt sjogoen en hersteld de centrale mact in Japan.
3. Het Japanse keizerrijk ontstaat.
4. Japan valt uiteen in allemaal kleine staatjes die met elkaar strijden.

1. 1-3-4-2
2. 3-1-4-2
3. 1-2-4-3
4. 2-4-1-3

Gebruik de bron hiernaast. Beantwoord dan de twee vragen:
a Leg uit waarom leden van de hogere stand zich in een ‘slavernij’ bevonden.
b Beargumenteer dat de vrijheid van de burgers niet voor alle laaggeplaatsten in de samenleving opging.

Beredeneer of de geografische omstandigheden van Japan het streven naar een centrale staat bemoeilijkten of vergemakkelijkten.

Gebruik de bron hiernaast. Stelling: ‘Het prestige waarmee de hogere stand zich onderscheidde van de lagere standen in de maatschappij bood de lagere standen de kans om de hogere standen ten val te brengen.’
a. Leg uit wat er met de stelling bedoeld wordt en
b. noteer of de stelling juist is of niet.