29. 1e und 4e+ woordjes L4

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Wiederholung

 Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

STARTOPDRACHT: vertaal

1. willen

2. kunnen

3. moeten

4. weten

5. leuk/lekker vinden

6. mogen

7. graag willen

1. willen = wollen

2. kunnen = können

3. moeten = müssen

4. weten = wissen

5. leuk/lekker vinden = mögen

6. mogen = dürfen

7. graag willen = möchten

Wiederholung

 Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

Woche: zwei

Am Ende dieser Stunde:

1. kennst du die Nominativ und Akkusativ

2. kennst du die Wörter der Lektion vier

1.kennst du die Nominativ und Akkusativ

Wiederholung

  Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

Wiederholung

  Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

1. ik
2. jij
3. hij
4. wij
5. jullie
6. zij
7.u

1. mijn
2.jouw
3. zijn
4. onze
5. jullie
6. hun
7.uw

1. ik	ich
2. jij	du
3. hij	er
4. wij	wir
5. jullie	ihr
6. zij	sie
7.u	Sie

1. mijn	mein(e)
2.jouw	dein(e)
3. zijn	sein(e)
4. onze	unser(e)
5. jullie	euer/eure
6. hun	ihr(e)
7.uw	Ihr(e)

Wiederholung

  Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

Wiederholung

  Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

Hem slaat hij.

• Hoe vind ik het onderwerp in een zin?
• Wie/wat + PV? = onderwerp     
• Hoe vind ik het lijdend voorwerp in een zin?
• Wie/wat + PV + O? = lijdend voorwerp

Wiederholung

  Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

Wiederholung

  Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

naamvallen = functie van een zinsdeel
dit beïnvloedt de schrijfwijze lidwoorden en voornaamwoorden

• 1e naamval = onderwerp = Nominativ
• 4e naamval = lijdend voorwerp = Akkusativ

Was

Wer

Wie

Wann

Warum

:Aufgabe zehn, Seite hundertvier

: Schüler selbständig

: im Buch

: drei Minuten

: grammatica is het cement van taal

Wiederholung

  Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

Wiederholung

  Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

2. kennst du die Wörter der Lektion vier

Wiederholung

  Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

Was

Wer

Wie

Wann

Warum

: Schreibe die Wörter der Lektion vier ins Heft

: Schüler selbständig

: ins Heft

: zwei Minuten (extra 2, Seite 121)

: woorden zijn de bouwstenen van taal

Wiederholung

  Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

Was

Wer

Wie

Wann

Warum

: Aufgabe zwei, Seite hunderteinundzwanzig

: Schüler selbständig

: im Buch

: vier Minuten

: woorden zijn de bouwstenen van taal

Wiederholung

  Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

Wiederholung

  Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

Dieser Unterricht lerntest du:

1e naamval (=Nominativ)

4e naamval (=Akkusativ)

Wiederholung

  Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

Wiederholung

  Ziel

Aufgaben

Feedback

Ende

Hausaufgaben

Hausaufgaben:

keine