bs1+2 verbranding en in en uitgeademde lucht

Basisstof 1+2 
verbranding en in- en uitgeademde lucht
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Basisstof 1+2 
verbranding en in- en uitgeademde lucht

Slide 1 - Slide

Bij het branden van een kaars
nodig: kaarsvet en zuurstof

ontstaat: water en CO2

energie: warmte en licht

Slide 2 - Slide

verbranding in een automotor

Nodig: benzine en zuurstof 

Ontstaat: CO2 + water

Energie: warmte en beweging

Slide 3 - Slide

hardlopen
nodig: voedsel en zuurstof

ontstaat: CO2 en water

energie: warmte en beweging

Slide 4 - Slide

verbranding vindt plaats in de mitochondriën van alle cellen! 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

hoe hoger de lichaamstemperatuur hoe meer verbranding!
De hoeveelheid verbranding is afhankelijk van de temperatuur!

Slide 9 - Slide

koudbloedig

* wisselende lichaamstemperatuur

* weinig verbranding bij lage temperaturen
warmbloedig

* constante lichaamstemperatuur

* meer verbranding bij lage temperaturen

Slide 10 - Slide

leerdoelen


Je kunt het verband uitleggen tussen verbranding in cellen en lichamelijke activiteit.
 Je weet dat bij verbranding zuurstof wordt verbruikt en koolstofdioxide ontstaat.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

wat is géén brandstof?
A
elektriciteit
B
hagelslag
C
steenkool
D
kaarsvet

Slide 13 - Quiz

Welke vormen van energie komt er bij verbranding vrij?
A
CO2, licht & warmte
B
water, CO2 & licht
C
licht, warmte & beweging
D
licht, CO2 & beweging

Slide 14 - Quiz

Bij verbranding ontstaat:
A
Zuurstof
B
Stikstof
C
Koolstofdioxide
D
Vuur

Slide 15 - Quiz

Wanneer vindt verbranding plaats?
A
Altijd
B
Alleen als je sport
C
Alleen als je ademhaalt
D
als je wakker bent

Slide 16 - Quiz

Wat is de brandstof voor de mens?
A
Zon
B
Lucht
C
Benzine
D
Voedsel

Slide 17 - Quiz

+
---->
+
+
brandstof
verbrandingsproducten
Verbranding bij de mens
glucose
zuurstof
energie
koolstof-dioxide
water

Slide 18 - Drag question