5. Lijdend voorwerp

Lijdend voorwerp
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Lijdend voorwerp

Slide 1 - Slide

Doel
  • Aan het einde van de les weet je wat een lijdend voorwerp is.
  • Aan het einde van de les kan ik het lijdend voorwerp in een zin vinden.

Slide 2 - Slide

Het lijdend voorwerp (lv)
  • Het lijdend voorwerp (lv) ondergaat of overkomt de handeling in de zin.
  • Bijvoorbeeld: De aardige vrouw geeft een bos bloemen aan de oude dame.
  •   Handeling = geeft
  •   Lv = een bos bloemen

Slide 3 - Slide

  • Zo vind je het lijdend voorwerp:
  • Stel de vraag:
  • Wie of wat + persoonsvorm + onderwerp + rest werkwoordelijk gezegde?
  • Het antwoord op deze vraag is het lijdend voorwerp.
  • Let op!
  • - Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel (woordjes als: in, op, tussen, naast, onder, bij enzovoorts.
  • - Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp.


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Heeft elke zin een lijdend voorwerp?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Ik veeg mijn voeten op de deurmat.

Lijdend voorwerp =
A
Ik
B
mijn voeten
C
op de deurmat
D
geen lijdend voorwerp

Slide 7 - Quiz

Anton brengt zijn zusje naar school.

Lijdend voorwerp =
A
Anton
B
brengt
C
zijn zusje
D
er is geen lijdend voorwerp

Slide 8 - Quiz

Lijdend voorwerp?
Mounir bezeert zijn knie.

Slide 9 - Open question

Benoem het lijdend voorwerp.

Moest jij gisteren zo lang wachten?

Slide 10 - Open question

Benoem het lijdend voorwerp.

Daniëlle mag deze bos bloemen overhandigen aan de koningin.

Slide 11 - Open question

De lerares
geeft
een proefwerk.
persoonsvorm
onderwerp
lijdend voorwerp
werkwoordelijkgezegde

Slide 12 - Drag question

Heb
jij
de afwas
gedaan?
persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
werkwoordelijk gezegde

Slide 13 - Drag question

Jorrit
wil
vanavond
een pizza
bestellen.
persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp

Slide 14 - Drag question

Gisteren 
heeft
de hond
een nieuwe mand
gekregen
persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp

Slide 15 - Drag question

Maak een zin met een lijdend voorwerp.

Slide 16 - Open question

Maak een zin zonder lijdend voorwerp.

Slide 17 - Open question

Aan het werk
Maak opdracht 2 + 3 in je schrift. Klaar? opdracht 4. 
pv:
ow:
wwg:
lv:

Slide 18 - Slide

Doel
  • Aan het einde van de les weet je wat een lijdend voorwerp is.
  • Aan het einde van de les kan ik het lijdend voorwerp in een zin vinden.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link