12.5 Meervoudsvormen

12.5 Meervoudsvormen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

12.5 Meervoudsvormen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je weet hoe je meervoudsvormen kan maken met:
  •  -en, -s, 's, ën en eën
  • Je kent het meervoud van een aantal bijzondere gevallen 

Slide 2 - Slide

Meervoud

Er zijn verschillende manieren waarop een zelfstandig naamwoord

  • meervoud op -en                 
  • meervoud op -s
  • meervoud op 's
  • meervoud op -ën
  • meervoud op -eën



Slide 3 - Slide

Meervoud op -en
Zo maak je een meervoud op -en

• Vaak hoef je alleen maar -en achter het woord te zetten:  
boer → boeren, dans → dansen, lot → loten
• Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen:  
klas → klassen, bed → bedden, slof → sloffen



• Soms moet je tegelijk een a, e, o of u weghalen:
schaar → scharen, been → benen, sloot → sloten



• Soms moet je tegelijk een -f veranderen in een -v-:
raaf → raven, brief → brieven, golf → golven



• Soms moet je tegelijk een -s veranderen in een -z-:
huis → huizen, baas → bazen, mees → mezen


Slide 4 - Slide

Verschil -s en 's

Je mag een -s  gewoon aan een woord vastplakken als het eindigt op een medeklinker of als het woord eindigt op een -e.

Voorbeeld:

computer - computers
garage - garages
kusje - kusjes

Slide 5 - Slide

Verschil -s en 's
Eindigt een woord op een klinker (a, o, u, i, y)?
Dan gebruik je 's ('apostrof').

Voorbeeld:
kassa - kassa's              paraplu - paraplu's
taxi - taxi's                       auto - auto's

Slide 6 - Slide

Afkortingen

Afkortingen van zelfstandige naamwoorden, schrijf je ook met 's.



Voorbeeld:
tv's

dj's

wc's

Slide 7 - Slide

Franse leenwoorden

In het Nederlands hebben we aan aantal Franse woorden die eindigen met een accent (streepje) op de letter - é. 

In het meervoud mag je de letter -s dan gewoon aan het woord vastplakken.

Voorbeeld:

logé - logés

Slide 8 - Slide

Verschil -ën en -eën

Als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt, dan gebruik je -eën (trema).


Voorbeeld:

melodie - melodieën

fantasie - fantasieën





Slide 9 - Slide

Verschil -ën en -eën

Als de klemtoon van het woord ergens anders ligt, dan gebruik je -ën.


Voorbeeld:

bacterie - bacteriën

porie - poriën 









Slide 10 - Slide

Welk woord is correct geschreven?
A
cafees
B
kiwis
C
omaas
D
tantes

Slide 11 - Quiz

Welk woord is correct geschreven?
A
tafel's
B
stoelen
C
kaartje's
D
fotos

Slide 12 - Quiz

Welk woord is correct geschreven?
A
videoos
B
cd's
C
ehbos
D
cafees

Slide 13 - Quiz

Welk woord is correct geschreven?
A
giraffe's
B
groente's
C
cafés
D
dictee's

Slide 14 - Quiz

Welk woord is correct geschreven?
A
kolonieën
B
koloniën

Slide 15 - Quiz

Wat is de meervoudsvorm van cadeau
A
cadeau's
B
cadeaus
C
kados

Slide 16 - Quiz

Wat is de meervoudsvorm van bikini?
A
bikini
B
bikini's

Slide 17 - Quiz

Wat is de meervoudsvorm van duif?
A
duifen
B
duifs
C
duiven

Slide 18 - Quiz

Wat is de meervoudsvorm van niveau?
A
niveaus
B
niveau's

Slide 19 - Quiz

Wat is de meervoudsvorm van taxi?
A
taxis
B
taxi's

Slide 20 - Quiz

Uitzonderingen

Vroeger werd er op een andere manier ook nog een meervoudsvorm gemaakt. 


Nu kennen we nog deze twee:

kind - kinderen

ei - eieren

Slide 21 - Slide

Leenwoorden (I)

We gebruiken in het Nederlands veel woorden die oorspronkelijk uit het Latijn komen. Deze woorden hebben een afwijkende meervoudsvorm.
Voorbeeld:

museum - musea
centrum - centra
datum - data

Slide 22 - Slide

Leenwoorden (II)

Nog meer uitzonderingen:

Voorbeeld:

technicus - technici

medicus - medici

politicus - politici

Slide 23 - Slide