3.9

1.1 §3.9 Klimaatverandering in        Nederland en Spanje
1 / 37
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

1.1 §3.9 Klimaatverandering in        Nederland en Spanje

Slide 1 - Slide

Lesplanning
Opstarten
10 min
Herhaling vorige les
10 min
Uitleg 3.9 Broeikaseffect
10 min
Maken 3.9 opdracht 1 t/m 
10 min
Bespreken opdrachten
10 min
Uitleg 3.9 Effecten klimaatverandering
10 min
Afmaken paragraaf 3.9
10 min

Slide 2 - Slide

Planning tot aan toetsweek:
Maandag 10 februari:     Paragraaf 3.9 + Paragraaf 3.11
Dinsdag 11 februari:        Paragraaf 3.12
Maandag 17 februari:      PO Weerstation  2x 70 minuten 
Dinsdag 18 februari:        PO Weerstation inleveren aan eind van de les
                                                                                                 VAKANTIE
Maandag 3 maart:            Paragraaf 3.13 + Paragraaf 3.14
Dinsdag 4 maart:              Paragraaf 3.15 
Maandag 10 maart:          Paragraaf 3.16 + Paragraaf 3.17 (eventueel ook 3.10)
Dinsdag 11 maart:             Paragraaf 3.18 Examentrainer
Maandag 17 maart t/m vrijdag 22 maart:            TOETSWEEK    (SE5 H3 Weer en Klimaat)

Slide 3 - Slide

In welk land zal de nuttige neerslag groter zijn?
A
Nederland
B
Spanje

Slide 4 - Quiz

Welk land heeft een negatieve waterbalans?
A
Nederland
B
Spanje

Slide 5 - Quiz

De piekafvoer is....
A
een sterk verhoogde afvoer van water in een rivier op een bepaald moment.
B
een verhoogde hoeveelheid smeltwater.
C
een piek in het neerslagregiem.

Slide 6 - Quiz

Wat is irrigeren?
A
Kunstmatige bevloeiing of beregening van land.
B
Water dat wegzakt in de grond
C
Ondergrondse waterlaag (op = op)
D
Afvoeren van water via buizen

Slide 7 - Quiz

Wat is nuttige neerslag?
A
Neerslag die in water valt.
B
Neerslag die te weinig is.
C
Hoeveelheid neerslag die door planten en gewassen gebruikt kan worden.
D
Water dat in de bodem zakt.

Slide 8 - Quiz


De waterbalans =
A
Hoeveel water een gebied binnenkomt.
B
De neerslag die overblijft na verdamping.
C
Hoeveel water een gebied binnenkomt en weer verlaat.
D
De balans tussen zoet en zout water in een gebied.

Slide 9 - Quiz

Wat is de kracht waarmee de luchtlaag op het aardoppervlak drukt?
A
Luchtvochtigheid
B
Temperatuur
C
Luchtdruk
D
Windkracht

Slide 10 - Quiz

Wat is draineren?
A
Afvoeren van overtollig (grond)water door een buizensysteem.
B
Zorgen dat alle planten genoeg water hebben
C
Wegspoelen van vruchtbare bodemlaag
D
Omhakken van veel bomen

Slide 11 - Quiz

Wat is de neerslagintensiteit?
A
De hoeveelheid neerslag per vierkante meter
B
Hoeveelheid neerslag in millimeters per uur.
C
De hoeveelheid neerslag per week
D
De hoeveelheid neerslag per gebied

Slide 12 - Quiz

Welke afbeelding laat
het ontstaan van
stijgingsneerslag zien?
A
afbeelding A
B
afbeelding B
C
Afbeelding C
D
geen van de 3 afbeeldingen laat het ontstaan van stuwingsregens zien.

Slide 13 - Quiz

Wat is landdegradatie?
A
Het onbruikbaar worden van land.
B
De kwaliteitsvermindering van land.
C
Het uitbreiden van de woestijn.
D
Slechte landbouw.

Slide 14 - Quiz

Hoofdstuk 3: 
Weer en klimaat
§3.9 Klimaatverandering in NL en Spanje

Slide 15 - Slide

Lesdoelen van deze les
  1. Je kunt beschrijven hoe het versterkt broeikaseffect het klimaat beïnvloedt.
  2. Je kunt gevolgen van klimaatverandering in Nederland en Spanje beschrijven en verklaren.
  3. Je kunt beoordelen welke maatregelen Nederland en Spanje kunnen nemen om de gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan.

Slide 16 - Slide

Kijkvragen:
Beantwoord de kijkvragen tijdens het kijken van het filmpje

Slide 17 - Slide

0

Slide 18 - Video

Natuurlijk/versterkt broeikaseffect
De aarde produceert zelf
veel broeikasgassen.

Bekendste broeikasgas:
  • koolstofdioxide (CO2)
  • methaangas (CH4)
  • waterdruppels (H2O)
Broeikasgassen houden warmte vast.

Wij produceren meer broeikasgassen  w/d het broeikaseffect versterkt wordt.

Slide 19 - Slide

Zeespiegelstijging
Oorzaken:
  1. Water warmt op en zet uit
  2. Landijs smelt en stroomt de zee in

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Aan de slag
  • Wat? Maak paragraaf 3.9 opdracht 1 t/m 2-2
  • Hoe? Zelfstandig, overleggen mag
  • Hulp? Buur, docent
  • Klaar? Lees de rest van 3.9
timer
8:00

Slide 22 - Slide

Opdr. 1A

Leg uit hoe het komt dat de atmosfeer in het rechter deel van de bron warmer is dan in het linker deel.

Slide 23 - Slide

Antwoord:

In het rechter deel bevinden zich meer broeikasgassen in de atmosfeer. Deze gassen houden warmte vast. Hierdoor wordt de atmosfeer warmer dan in het linker deel, waar alleen het natuurlijk broeikaseffect een rol speelt.

Slide 24 - Slide

Opdr. 2-2:
Beschrijf waarom de zeespiegelstijging een serieus probleem is. Maak gebruik van de woorden: economische centra – kust – veel inwoners.


Slide 25 - Slide

Opdr. 2-2:
Beschrijf waarom de zeespiegelstijging een serieus probleem is. Maak gebruik van de woorden: economische centra – kust – veel inwoners.


De zeespiegelstijging bedreigt vooral gebieden aan de kust. Deze gebieden hebben over het algemeen veel inwoners. Er liggen economische centra die belangrijk zijn voor de inkomsten van een gebied. Als die overstromen, kan de welvaart achteruitgaan. 

Slide 26 - Slide

Gevolgen klimaatverandering NL
  • De zomers worden warmer en droge
  • Bepaalde planten- en diersoorten verdwijnen.
  • Nieuwe soorten komen naar Nederland (effect voor de voedselpiramide)
  • Andere ziektes
  • Zeespiegelstijging
  • Zwaardere regenbuien 
  • Meer stormen

Slide 27 - Slide

Gevolgen klimaatsverandering Spanje
  • Temperatuurstijging
  • Negatieve waterbalans
  • Verwoestijning van grote delen van het land
  • Toename van uv-straling (door hoge luchtdruk)
        - Gevaren voor de gezondheid
  • Afname van het toerisme
       - Afname van de werkgelegenheid

Slide 28 - Slide

Door opwarming verschuiven klimaatgebieden op naar het noorden.

Slide 29 - Slide

0

Slide 30 - Video

Maatregelen nemen
Aanpassingen in landbouw en visserij
  • Meer en beter irrigeren
  • Voedselgewassen worden duurder
  • Groeiseizoen wordt langer
  • Meer kans op ziekten en insecten
  • Kans om nieuwe handelsgewassen te verbouwen
  • Visstand neemt af
Aanpassingen in Nederland
  • Aanpassingen aan dijken en duinen
  • Overloopgebieden
  • Zonnepanelen
  • WindmolenWoonwijken zonder aardgas
Aanpassingen in Spanje
  • Stuwdammen
  • Opslag van water
  • Hydro-elektriciteit
  • Ontziltingsinstallaties

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Aan de slag
  • Wat? Maak paragraaf 3.9 verder af
  • Hoe? Zelfstandig, overleggen mag
  • Hulp? Buur, docent
  • Klaar? Laat resetten en verbeteren
timer
1:00

Slide 33 - Slide

Opdr. 4-1
Leg uit waarom in Zuid-Europa veel plantensoorten verdwijnen.




Slide 34 - Slide

Opdr. 4-1
Leg uit waarom in Zuid-Europa veel plantensoorten verdwijnen.




Plantensoorten die heel speciale eisen stellen aan de temperatuur en de neerslag krijgen het moeilijk. In Zuid-Europa wordt het warmer en gaat er flink minder neerslag vallen. Dit is ongunstig voor veel plantensoorten die daar voorkomen.

Slide 35 - Slide

Opdr. 5
Klimaatverandering kan leiden tot bodemerosie. Leg uit dat ontbossing dit proces versterkt.


Als er bomen op een helling staan, kunnen hun wortels de bodem vasthouden en vindt er minder snel erosie plaats door neerslag. Maar als deze bomen verdwijnen, spoelt de bodem veel gemakkelijker weg. Dit wordt dan versterkt door klimaatverandering, omdat klimaatverandering kan leiden tot meer en zwaardere buien.




Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video