This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Adjectives zijn woorden die informatie geven over een noun
(zelfstandig naamwoord = persoon of ding)
Adverbs zijn woorden die iets zeggen over een verb (werkwoord), adjective (bijvoeglijk naamwoord), adverb (bijwoord) of de hele zin.
1. Meestal komt -ly achter de adjective:
2. adjectives die eindigen op -ic krijgen -ally:
3. na consonant + y verandert de spelling:
4. -ble verandert in -bly:
5. Sommige adverbs veranderen van vorm. Deze moet je leren:
1. De volgende adjectives veranderen niet van vorm wanneer ze een adverb worden:
hard, fast, daily/weekly/monthly, early, late, long, free, straight, high, low