KT2: Grammatica: Alles door elkaar

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

Grammatica

pv, gez, ow, lv, mv, bwb, samengestelde zinnen en voegwoorden

In deze lessonup:

H1: pv, ow, gez

H1: samengestelde zinnen

H3: lijdend voorwerp

H4: meewerkend voorwerp

H5: bijwoordelijke bepaling

pv, gezegde, ow

pv: ?

Gisteren hebben we een moeilijke toets gemaakt

gez: ?

Gisteren hebben we een moeilijke toets gemaakt

ow: ?

Gisteren hebben we een moeilijke toets gemaakt

pv: ?

Marie bakt een taart voor haar moeder

gez: ?

Marie bakt een taart voor haar moeder

ow: ?

Marie bakt een taart voor haar moeder

lijdend voorwerp

Pv: ?

Kim heeft met haar kleine zusje een taart gebakken

wg: ?

Kim heeft met haar kleine zusje een taart gebakken

ow: ?

Kim heeft met haar kleine zusje een taart gebakken

lv: ?

Kim heeft met haar kleine zusje een taart gebakken

pv: ?
Morgen moet je hem maar gaan helpen.

gez: ?
Morgen moet je hem maar gaan helpen.

ow: ?
Morgen moet je hem maar gaan helpen.

lv: ?
Morgen moet je hem maar gaan helpen.

meewerkend voorwerp

pv: ?

De leraar moest haar de iPod teruggeven

gez: ?

De leraar moest haar de iPod teruggeven

ow: ?

De leraar moest haar de iPod teruggeven

lv: ?

De leraar moest haar de iPod teruggeven

mv: ?

De leraar moest haar de iPod teruggeven

bijwoordelijke bepaling

pv: ?

Door het droge voorjaar is het waterpeil gezakt.

gez: ?

Door het droge voorjaar is het waterpeil gezakt.

ow: ?

Door het droge voorjaar is het waterpeil gezakt.

lv: ?

Door het droge voorjaar is het waterpeil gezakt.

mv: ?

Door het droge voorjaar is het waterpeil gezakt.

bwb: ?

Door het droge voorjaar is het waterpeil gezakt.

evaluatie

Waar moet je nog mee oefenen?
pv, gez, ow, lv, mv, bwb, samengestelde zinnen, voegwoorden