Les 34.2 - verbanden

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

§6.1 verbanden

Lesplanning:

1. Uitleg verbanden aantonen
2. Maken §6.1 opgave 11, 12, 13 en 14
   
3. Uitleg R.C. bepalen.
4. Starten met het huiswerk:
   §6.1 opgave 16, 18, 20 en 21
5. Afsluiting

Lesdoel

Aan het einde van de les kan je aantonen dat er sprake is van een evenredig of omgekeerd evenredig verband;

Verbanden

Lineair verband

y = ax + b

Recht evenredig verband

Als x n-keer zo groot wordt, dan wordt y ook
n-keer zo groot.

Recht evenredig verband

• Rechte lijn door de oorsprong
• y = a • x (a=r.c.)
  y / x = constant

Omgekeerd evenredig verband

Als x n-keer zo groot wordt, dan wordt y
n-keer zo klein.

Omgekeerd evenredig verband

• Symmetrisch dalende kromme lijn
  
  
•                        
  
    y • x = constant

y=a⋅​x​​1​​

Aan de slag

§6.1 opgave 11 t/m 14 

Maken en nakijken in je schrift.

De eerste 5 minuten in stilte.

De richtingscoëfficiënt bepalen.

Waarom gebruikten we geen meetpunt om de r.c. te bepalen?

Oefenopgave

1. Bepaal de r.c.
   
2. Wat is de eenheid van de r.c.?

kwadratisch verband

Als x n-keer zo groot wordt, dan wordt y
n²-keer zo groot.

y = c * x²

omgekeerd kwadratisch verband

Als x n-keer zo groot wordt, dan wordt y
n²-keer zo klein

y=c⋅​x​2​​​​1​​

wortelverband

Als x n-keer zo groot wordt, dan wordt y
wortel(n)-keer zo groot.

y=c⋅√​x​​​

Starten met:

§6.1 opgave 11 t/m 14, (15), 16, (17), 18, 20 en 21

Dit is het huiswerk voor volgende week vrijdag.