mix

Welkom
  • Zoek alvast een plekje volgens de plattegrond.
  • Telefoon + Ipad in de tas.

  • Pak je rekenmachine
  • Pak een pen


1 / 10
next
Slide 1: Slide
RekenenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom
  • Zoek alvast een plekje volgens de plattegrond.
  • Telefoon + Ipad in de tas.

  • Pak je rekenmachine
  • Pak een pen


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we vandaag doen?


  • Lesdoel bespreken
  • Opdrachten maken / bespreken.
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
1. Je kan rekenen met verhoudingen
2. Je kent de manieren om handig te rekenen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Reken uit met een verhoudingstabel:

1 kilo appels kost € 1,70. Hoeveel kost 2,5 kilo?
A
€ 4,25
B
€ 4,10

Slide 4 - Quiz

Je kan het getal direct vermenigvuldigen met 2,5. Je kan het ook eerst vermenigvuldigen met 2, dan apart vermenigvuldigen met 0,5 (delen door 2), en deze antwoorden bij elkaar optellen.

A
A = 10 km, B = 20 km, C = 40 km
B
A = 20 km, B = 40 km, C = 60 km
C
A = 10 km, B = 20 km, C = 30 km
D
A = 20 km, B = 35 km, C = 50 km.

Slide 5 - Quiz

Dit is een verhouding tussen tijd en afstand.
Alles wat je met de bovenste rij doet, doe je ook met de onderste rij. Een half uur is 2 keer zo lang als een kwartier. Een uur is 2 keer zo lang als een half uur. En anderhalf uur is 3 keer zo lang als een half uur.
Handig rekenen
Als tussenstap kun je een som vereenvoudigen en daarna weer kloppend maken. 
Bijvoorbeeld
176 + 99  = ?
makkelijker is:
Tussentap: 176 + 100 = 276
maar je hebt 1 teveel erbij gedaan, die moet er nog af.
276 - 1 = 275

Slide 6 - Slide

Compenseren: weer gelijk maken, zodat het klopt.
283 - 99 =

Welke berekening is goed?
A
283 - 100 + 1=
B
283 - 100 -1 =

Slide 7 - Quiz

Je maakt van 99 een rond getal: 100. Als je 100 van 283 aftrekt, heb je er 1 te veel afgetrokken. Die moet je er dan later weer bij optellen.
576 + 150 =
... + 26 + 150 = 726

Wat hoort op de puntjes?
A
250 en 130
B
230 en 125
C
230 en 385
D
230 en 300

Slide 8 - Quiz

130 kan je makkelijk van 230 aftrekken. Je splitst daarom 255 in 230 en 25.
Reken handig uit:
97 + 120

Slide 9 - Open question

80 kan je makkelijk bij 120 optellen. Je splitst 97 daarom in 80 en 17. Tel eerst 80 en 120 bij elkaar op. Tel daarna 17 bij het antwoord op.
Maken:
Les 6 + rode cirkels

Slide 10 - Slide

This item has no instructions