Fixed or growth mindset?

• Engels
• Secundair onderwijs

Make better use 

of your brain.

Hoe werkt 

je brein?

Wat is dat?

Heeft Ormie een fixed of
een growth mindset?

1. FIXED
2. GROWTH

Fixed

Growth

Ik kan het niet ... 

Yes! Het is gelukt!

Ik ben slim.

Dat is te moeilijk. Ik stop ermee.

Ik oefen om beter te worden

Ik heb dat nog nooit gedaan, maar ik ga het wel proberen.

Ik ben een echte krak in Engels

Ik kan geen Engels, want mijn ouders konden dat ook niet. 

Kan je me helpen?

Ik ga de moeilijke

leesopdracht proberen

Ik ben dom.

Ik kan het nog niet. 

Fixed or growth? Welk type ben jij?

Noteer telkens het nummer van de vraag met de 

antwoordletter op op een kladpapier. 

1) Wanneer voel je je het slimst op school?

1. Als je een opdracht zonder veel moeite tot een goed einde brengt.
2. Als je steeds beter wordt.

2) Wat denk je wanneer iets dat je vaak oefende nog steeds niet lukt?

1. Ik heb het gevoel dat ik iets aan het leren ben.
2. Ik ben er waarschijnlijk niet goed in.

3) Wat denk je als je slechte punten haalde?

1. Ik moet volgende keer harder werken.
2. Ik ben gewoon niet goed in dat vak en heb altijd slechte punten.

4) Wat denk je wanneer de leerkracht zegt dat een opdracht niet goed is?

1. Ik probeer het snel te vergeten en negeer het.
2. Ik probeer er iets van te leren.

5) Wat betekent het wanneer andere leerlingen iets beter kunnen dan jij?

1. Zij zijn beter dan ik.
2. Ze hebben harder gewerkt.

6) Aan wat voor opdracht werk je het liefst?

1. Een moeilijke opdracht waarbij je hersenen in overdrive gaan.
2. Een makkelijke opdracht die ik zeker goed zal doen.

We overlopen de antwoorden. Noteer achter je antwoord F(ixed) of G(rowth). 

1) A = fixed  /  B =  growth

1) A = fixed  /  B =  growth

2) A = growth  /  B = fixed

1) A = fixed  /  B =  growth

2) A = growth  /  B = fixed

3) A = growth  /  B = fixed

1) A = fixed  /  B =  growth

2) A = growth  /  B = fixed

3) A = growth  /  B = fixed

4) A = fixed  /  B = growth

1) A = fixed  /  B =  growth

2) A = growth  /  B = fixed

3) A = growth  /  B = fixed

4) A = fixed  /  B = growth

5) A = fixed  /  B = growth

1) A = fixed  /  B =  growth

2) A = growth  /  B = fixed

3) A = growth  /  B = fixed

4) A = fixed  /  B = growth

5) A = fixed  /  B = growth

6) A = growth  /  B = fixed

1) A = fixed  /  B =  growth

2) A = growth  /  B = fixed

3) A = growth  /  B = fixed

4) A = fixed  /  B = growth

5) A = fixed  /  B = growth

6) A = growth  /  B = fixed

Tel nu het aantal F en G. 

Ben jij een Fixie of een Growie?