Na de jaren 1960 was de jeugdcultuur gefragmenteerd geraakt. Jongeren van diverse sociale en etnische achtergronden ontwikkelden hun eigen stijlen. Tijdens de economische crisis kwamen de punk- en kraakbeweging op. Punkers hadden weinig geloof in de toekomst; de verwante kraakbeweging bekritiseerde de woningnood en verzette zich, soms ook met geweld, tegen de bestaande orde. In de Verenigde Staten zetten Afro-Amerikaanse jongeren zich met rapmuziek af tegen het racisme in hun omgeving. Ook in Nederland werd rap vanaf de jaren 1990 een toonaangevende jeugdcultuur. De gabbercultuur, die in dezelfde tijd in Nederland ontstond, was apolitiek.