De student kan uitleggen welke categorieën van decubitus er zijn
De student kan minimaal 3 risicoplaatsen benoemen van decubitus
De student kan minimaal 3 interventies noemen om decubitus te voorkomen/ behandelen
Slide 3 - Slide
This item has no instructions
Moduleplanning
Slide 4 - Slide
In deze dia kan je de moduleplanning toevoegen
Sleepvraag: soorten wonden
Slide 5 - Slide
Voorkennis activeren dmv sleepvraag. Opdracht kan je terugvinden in docentenhandleiding
Wat is decubitus
Decubitus is een gelokaliseerde beschadiging van de huid en/ of onderliggend weefsel meestal ter hoogte van een botuitsteeksel, als gevolg van druk, of druk in samenhang met schuifkracht.
Slide 6 - Slide
This item has no instructions
Het ontstaan van decubitus
Slide 7 - Slide
Een decubituswond ontstaat door druk- en/of schuifkrachten.
In de huid lopen allerlei kleine bloedvaten, ook wel haarvaten genoemd. Zij brengen voedingsstoffen en zuurstof naar de huid en het onderliggende weefsel. Bij aanhoudende drukkrachten worden deze bloedvaten dichtgedrukt.
De huid en het onderliggende weefsel krijgen hierdoor te weinig voedingsstoffen waardoor cellen afsterven. Hierdoor kunnen de huid en het onderliggende weefsel stukgaan en ontstaat er decubitus.
Bij schuifkrachten rekken of buigen de bloedvaten. Daardoor worden ze smaller en kunnen ze niet genoeg voedingsstoffen naar de huid en de weefsels brengen.
Risicoplaatsen
Decubitus ontwikkelt zich vaker op bepaalde plaatsen op het lichaam waar de druk- en/of schuifkrachten het grootst zijn.
Wat zijn risicoplaatsen van decubitus?
Slide 8 - Slide
Wat zijn risicoplaatsen van decubitus?
Bij deze vraag kan je de studenten een opdracht laten doen. Studenten moeten de risicoplaatsen bepalen op het lichaam. Opdracht kan je vinden in de docentenhandleiding
Slide 9 - Slide
This item has no instructions
Risicogroepen
Verminderde mobiliteit
Verminderde huidconditie
Verminderd bewustzijn of verwardheid
Slechte voedingstoestand
Neurologische stoornissen
Afwijkende lichaamstemperatuur
Incontinent
Slide 10 - Slide
een verminderde mobiliteit hebben,
een verminderde huidconditie hebben. Een droge of juist een vochtige huid is kwetsbaarder. Ouderen hebben vaak een dunnere huid. Een verminderde huidconditie kan komen door slechtere doorbloeding, medicijngebruik, transpiratie of incontinentie.
een verminderd bewustzijn hebben of verward zijn. Deze zorgvragers kunnen klachten niet goed aangeven of adviezen niet opvolgen.
een slechte voedingstoestand hebben. Zij hebben door een tekort aan voedingsstoffen kans op een slechte wondgenezing of infecties. Bij magere zorgvragers kan bij benige uitsteeksels een verhoogd risico op decubitus ontstaan.
neurologische stoornissen hebben, zoals spasmen en verlammingen. Zij voelen vaak de pijn niet, schuiven veel of kunnen juist niet van houding veranderen.
een afwijkende lichaamstemperatuur hebben. De huid kan dan vochtig worden.
incontinent zijn. Feces en urine maken de huid kwetsbaar.
Classificatie van een decubituswond
Decubitus wordt onderverdeeld in vier categorieën volgens het internationale NPUAP/EPUAP decubitus-classificatiesysteem.
Ook zijn er twee soorten decubitus die apart ingedeeld worden.
Slide 11 - Slide
een verminderde mobiliteit hebben,
een verminderde huidconditie hebben. Een droge of juist een vochtige huid is kwetsbaarder. Ouderen hebben vaak een dunnere huid. Een verminderde huidconditie kan komen door slechtere doorbloeding, medicijngebruik, transpiratie of incontinentie.
een verminderd bewustzijn hebben of verward zijn. Deze zorgvragers kunnen klachten niet goed aangeven of adviezen niet opvolgen.
een slechte voedingstoestand hebben. Zij hebben door een tekort aan voedingsstoffen kans op een slechte wondgenezing of infecties. Bij magere zorgvragers kan bij benige uitsteeksels een verhoogd risico op decubitus ontstaan.
neurologische stoornissen hebben, zoals spasmen en verlammingen. Zij voelen vaak de pijn niet, schuiven veel of kunnen juist niet van houding veranderen.
een afwijkende lichaamstemperatuur hebben. De huid kan dan vochtig worden.
incontinent zijn. Feces en urine maken de huid kwetsbaar.
Categorie 1: Niet- wegdrukbate roodheid bij intacte huid
Slide 12 - Slide
Er is sprake van niet-wegdrukbare roodheid bij een intacte huid, meestal ter hoogte van een botuitsteeksel.
Er kan sprake zijn van een verkleuring van de huid, warmte, oedeem, verharding en/of pijn. Een donker gekleurde huid vertoont mogelijk geen zichtbare verkleuring.
De zorgvrager kan in dit stadium aangeven dat de plek stijf aanvoelt, of warm of juist koud is.
Als je decubitus categorie I ontdekt, schakel je een arts of decubitusverpleegkundige en/of een wondverpleegkundige in.
Categorie 2: Verlies van een deel van de huidlaag of blaar
Slide 13 - Slide
Categorie II: verlies van een deel van de huidlaag of blaar
Als decubitus niet tijdig wordt herkend en er geen passende maatregelen worden genomen, dan ontwikkelt decubitus categorie I zich vrijwel altijd tot categorie II, maar categorie II hoeft niet altijd een wond te zijn. Vooral zorgvragers met neurologische aandoeningen en zorgvragers met een verminderd bewustzijn (bijvoorbeeld door dementie) lopen hierop meer risico omdat ze de eerste symptomen niet voelen of herkennen. Ook zorgvragers met een donkere huid ontwikkelen snel decubitus categorie II.
Categorie 3: Verlies van een volledige huidlaag
Slide 14 - Slide
Categorie III wordt door het decubitus-classificatiesysteem gedefinieerd als verlies van de volledige huidlaag. Subcutaan vet kan zichtbaar zijn, maar bot, pezen en spieren liggen niet bloot.
In de wond kan wondbeslag aanwezig zijn.
Afhankelijk van de locatie van de wond zie je subcutaan vet in de wond. Bij de neusbrug, het oor, het achterhoofd en de enkel is er geen subcutaan (vet)weefsel. Daar kan de wond oppervlakkig van diepte zijn. Andere gebieden met veel vetweefsel kunnen wel diepe wonden ontwikkelen.
Er kan sprake zijn van ondermijning of tunneling.
De zorgvrager heeft vaak veel pijn
Categorie 4: Verlies van een volledige weefsellaag (spier/ bot zichtbaar)
Slide 15 - Slide
Er is sprake van verlies van een volledige weefsellaag met blootliggend bot, pezen of spieren. Er kan een vervloeid wondbeslag of een necrotische korst aanwezig zijn.
Meestal is er sprake van ondermijning of tunneling.
De diepte van een decubituswond van categorie IV kan verschillen, net als bij categorie III. Dit is afhankelijk van de plaats van de wond. Plekken als het oor, het achterhoofd en de hielen hebben weinig onderhuids weefsel waardoor de wond oppervlakkig kan blijven.
Niet naar categorie in te delen/ongeclassificeerd: Verlies van een volledige huid- of weefsellaag. Diepte onbekend
Slide 16 - Slide
Onder deze niet in te delen of ongeclassificeerde categorie vallen wonden waarbij een volledige huid- of weefsellaag verloren is gegaan. De wond wordt volledig gevuld door geel, geelbruin, grijs, groen of bruin wondbeslag. De wond kan ook necrotisch zijn en gevuld zijn met geelbruin, bruin of zwart wondbeslag.
Door het wondbeslag is de diepte van de wond moeilijk te bepalen. Daarom is het ook lastig om de wond te classificeren in een categorie. De wond kan pas ingedeeld worden in een categorie nadat het wondbeslag verwijderd is.
In deze categorie is de huid intact. Maar je ziet wel een paarse of kastanjebruine verkleuring. Ook kun je een met bloed gevulde blaar zien. Deze plekken ontstaan doordat de onderliggende weefsels door druk- en schuifkrachten beschadigd zijn geraakt. Ondanks het redelijk onschuldige uiterlijk kan deze beschadiging al heel diep zitten. De huid kan op deze plek pijnlijk zijn of warmer of juist kouder aanvoelen dan de omliggende gezonde huid.
Verzorgen van een decubituswond
Multidisciplinaire aanpak
Decubitus vergt een multidisciplinaire aanpak (diëtist, ergotherapeut, fysiotherapeut)
Herkennen van de wond
WCS- model
TIME- model
Wondbehandeling bij decubitus
Preventieve maatregelen (wisselligging)
Lokale behandeling decubituswond
Slide 18 - Slide
Multidisciplinaire aanpak
Decubitus vergt een multidisciplinaire aanpak. In het team zijn in ieder geval een arts, een diëtist, een ergotherapeut en een fysiotherapeut aanwezig.
Een diëtist zal de voedselinname van de zorgvrager beoordelen aan de hand van een SNAQ-scorelijst en zal een passend (vaak eiwitrijk) dieet samenstellen.
Een ergotherapeut zal onder andere beoordelen welke soort antidecubitusmatras de zorgvrager moet hebben.
Een fysiotherapeut stelt een passend bewegingsprogramma op om de kwetsbare decubitusplekken te ontlasten en een goede doorbloeding te stimuleren.
Herkennen van de wond
Als je eenmaal hebt vastgesteld dat de zorgvrager een decubituswond heeft, moet je daarna vaststellen met welke soort wond je te maken hebt. Dit doe je met het WCS-model of het TIME-model.
Wondbehandeling bij decubitus
- preventieve maatregelen oa. wisselligging (om de vier uur veranderen van houding) ( op de volgende dia zie je nog meer voorbeelden van preventieve maatregelen)
Preventieve maatregelen
Slide 19 - Slide
Op deze dia vind je verschillende maatregelen die worden ingezet bij decubitus.
Maar op deze dia staan 3 middelen/ maatregelen die in praktijk nog steeds worden gebruikt, maar worden afgeraden
Geef de studenten een paar minuten de tijd om te bedenken welke preventieve maatregelen hier niet tussen horen
Preventieve maatregelen
Slide 20 - Slide
Zinkpasta wordt afgeraden, omdat je het heel moeilijk van de huid af krijgt en het gaat korrelen.
Schapenvachtjes werden vroeger veel gebruikt om decubitus te voorkomen. Dit zie je nog steeds bij oudere zorgvragers (in de thuiszorg) Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat dit geen effect heeft.
Celstofmatjes wordt afgeraden! Omdat dit weer zorgt voor schuifkrachten.
Aan de slag
Maak in Learnbeat:
Hoofdstuk 24.6 F
Opgave 8 t/m 12
Slide 21 - Slide
een verminderde mobiliteit hebben,
een verminderde huidconditie hebben. Een droge of juist een vochtige huid is kwetsbaarder. Ouderen hebben vaak een dunnere huid. Een verminderde huidconditie kan komen door slechtere doorbloeding, medicijngebruik, transpiratie of incontinentie.
een verminderd bewustzijn hebben of verward zijn. Deze zorgvragers kunnen klachten niet goed aangeven of adviezen niet opvolgen.
een slechte voedingstoestand hebben. Zij hebben door een tekort aan voedingsstoffen kans op een slechte wondgenezing of infecties. Bij magere zorgvragers kan bij benige uitsteeksels een verhoogd risico op decubitus ontstaan.
neurologische stoornissen hebben, zoals spasmen en verlammingen. Zij voelen vaak de pijn niet, schuiven veel of kunnen juist niet van houding veranderen.
een afwijkende lichaamstemperatuur hebben. De huid kan dan vochtig worden.
incontinent zijn. Feces en urine maken de huid kwetsbaar.