Argumentatie

Leestijd!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Leestijd!

Slide 1 - Slide

Lezen H3

Argumentatie

Slide 2 - Slide

Waarom is het belangrijk over argumentatie 
te leren?
  • Argumenten zijn overal. Van je leraar overtuigen dat je echt wel een beter cijfer hebt verdiend tot je toekomstige werkgever duidelijk maken dat jij de perfecte kandidaat voor het baantje bent. Door argumentatie te begrijpen leer je beter je mening vormen en hoe je die kunt onderbouwen.

  • Je leert kritisch lezen en luisteren: niet alles wat je leest of hoort is waar, soms is het alleen een mening van de schrijver.

Slide 3 - Slide

Standpunt
In een overtuigende tekst probeert een schrijver je te overtuigen van zijn standpunt: zijn mening over iets. 

Bijvoorbeeld: 
Het openbaar vervoer moet goedkoper worden.

Slide 4 - Slide

Argument
Een standpunt wordt onderbouwd met argumenten: zo legt de schrijver uit waarom hij een bepaald standpunt heeft.

Bijvoorbeeld: Het openbaar vervoer moet goedkoper worden (standpunt), omdat hierdoor minder files zullen ontstaan (argument).

Slide 5 - Slide

Het was geen leuk festival, want een flesje water kostte wel vijf euro.

Het was geen leuk festival is een:
A
Standpunt
B
Argument

Slide 6 - Quiz

De besmettingsgraad is nog steeds hoog, dus het coronavaccin moet verplicht worden.

De besmettingsgraad is nog steeds hoog is een:
A
Standpunt
B
Argument

Slide 7 - Quiz

Aangezien hij zijn fiets heeft schoongemaakt, wil hij die nu niet vuilmaken.

Aangezien hij zijn fiets heeft schoongemaakt is een:
A
standpunt
B
argument

Slide 8 - Quiz

Feitelijk - waarderend
Een feitelijk argument is controleerbaar, een waarderend argument niet: daarover kun je van mening verschillen.

Feitelijk argument: 
Ik ga graag naar Trianon, want die bioscoop is bij mij om de hoek.

Waarderend argument:
Ik ga graag naar Trianon, want dat is de mooiste bioscoop van Leiden.



Slide 9 - Slide

Een feitelijk argument kan zijn:
A
een norm of waarde
B
geloof of overtuiging
C
een vermoeden
D
onderzoek of wetenschap

Slide 10 - Quiz

Feitelijk of waarderend argument?
Je moet je warm kleden als je de deur uitgaat, want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 11 - Quiz

Met een korting van 50 procent op groente en fruit gaan mensen aanzienlijk gezonder eten.

Is dit een feitelijk of niet feitelijk argument?
A
feitelijk argument
B
niet-feitelijk argument

Slide 12 - Quiz

Arjen Lubach - Vlees 
Bekijk het filmpje in de volgende slide en denk na over de volgende vragen. Na het filmpje volgt hier een vraag over.

1. Wat is het standpunt in dit filmpje?
2. Wat zijn de argumenten?
3. Zijn de argumenten feitelijk of waarderend?

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

1. Wat is het standpunt in dit filmpje?
2. Wat zijn de argumenten?
3. Zijn de argumenten feitelijk of waarderend?

Slide 15 - Open question

Argument

Slide 16 - Slide

Aan de slag!
Maken: H3 Lezen opdracht 1-2.

Slide 17 - Slide