Herhaling thema 3 taalactief groep 6

Herhaling thema 3
TAALACTIEF
1 / 13
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Herhaling thema 3
TAALACTIEF

Slide 1 - Slide

Wat kun je kopen in een warenhuis?
A
kleding
B
kleding, schoenen, toiletartikelen
C
kleding, schoenen, toiletartikelen, kleine meubels
D
kleding, schoenen

Slide 2 - Quiz

wat betekent bijbehorend
A
iets zit ergens aan vast
B
iets hoort ergens bij
C
iets is heel anders

Slide 3 - Quiz

wat bedoelen we met: op grond van
A
vanwege, dat is de reden
B
doordat
C
omdat
D
vooral

Slide 4 - Quiz

wat bedoelen we met:
geen hoge pet van iemand ophebben
A
je vindt iemand niet zo goed in iets
B
je vindt iemand niet zo aardig
C
je vindt iemand teveel praten
D
je vindt iemand mooie kleding aanhebben

Slide 5 - Quiz

tot welke woordsoorten hoort deze samenstelling
straat en lantaarn
A
straat zn lantaarn zn
B
straat bn lantaarn zn
C
straat zn lantaarn vz

Slide 6 - Quiz

tot welke woordsoorten hoort de volgende samenstelling
achter en huis

Slide 7 - Open question

tot welke woordsoorten behoort de volgende samenstelling
groot en vader

Slide 8 - Open question

wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
in welke tijd staat de persoonsvorm?
zet de persoonsvorm in de andere tijd

Janneke loopt naar buiten

Slide 9 - Open question

persoonsvorm
welke tijd
andere tijd

jip belooft elke dag vroeg thuis te komen.

Slide 10 - Open question

wat bedoelen we met figuurlijk taalgebruik

Slide 11 - Open question

wat is een bermuda
A
een korte broek
B
een short
C
een korte broek met broekspijpen tot je knie

Slide 12 - Quiz

hoe heet het als alles op elkaar lijkt

Slide 13 - Open question