Ster in lezen Alfa A, Naar school les 1

Welke dag is het vandaag en wat is de datum?
1 / 35
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welke dag is het vandaag en wat is de datum?

Slide 1 - Open question

Ster in lezen
Naar school
Les 1

Slide 2 - Slide

Lees de tekst op bladzijde 6 en 7

Slide 3 - Slide

Wie is Milka?
A
Ze is de zus van Rada.
B
Ze zit in de klas van Rada

Slide 4 - Quiz

Milka zegt: Niet zo goed
wat is dat?
A
B

Slide 5 - Quiz

Bem krijgt een brief, omdat
A
de klas van Bem op reis gaat
B
hij niet op school is.

Slide 6 - Quiz

Naar welke stad gaat de klas van Bem?
A
Rotterdam
B
Den Haag
C
Amsterdam
D
Goes

Slide 7 - Quiz

Bem praat met zijn moeder over de schoolreis. Wat kan hij het beste zeggen?
A
Op 27 maart ga ik niet naar school. Mijn docent gaat naar Amsterdam.
B
We gaan met de klas op reis. We gaan met de bus naar Amsterdam.

Slide 8 - Quiz

De maanden van het jaar.

Slide 9 - Slide

Wat is de eerste maand van het jaar?

Slide 10 - Open question

Wat is de laatste maand van het jaar?
A
november
B
september
C
februari
D
december

Slide 11 - Quiz

Noem de 12 maanden van het jaar.

Slide 12 - Open question

Kies de goede volgorde van de dagen van de week:
A
woensdag, donderdag, zaterdag
B
vrijdag, zaterdag, zondag
C
maandag, woensdag donderdag
D
dinsdag, woensdag, donderdag

Slide 13 - Quiz

Kies de goede volgorde:
A
zondag, maandag, dinsdag
B
woensdag, vrijdag, zaterdag
C
zaterdag, zondag, vrijdag
D
donderdag, zaterdag, vrijdag

Slide 14 - Quiz

Kies de goede volgorde
A
dinsdag, donderdag, woensdag
B
vrijdag, zaterdag, zondag
C
donderdag, vrijdag, zaterdag
D
zondag, dinsdag, woensdag

Slide 15 - Quiz

Kies de goede volgorde:
A
zondag, zaterdag, maandag
B
dinsdag, vrijdag, zaterdag
C
woensdag, donderdag, vrijdag
D
maandag, dinsdag, woensdag

Slide 16 - Quiz

Maak een zin met 
niet
Voorbeeld:
Ik kom niet op school. 

Slide 17 - Slide

Nog een voorbeeld
Maak een zin met 
ook
Ik ga ook naar huis.

Slide 18 - Slide

Nu zelf. Maak een zin met
de bus

Slide 19 - Open question

Lees de woorden 5x snel
huis - thuis - bus - brief - maart - wacht - school -snoep - eten - drinken - jongens - meisjes - techniek - vertrekt - foto - hopen

Slide 20 - Slide

Schrijf nu 5 woorden
op die je nog weet

Slide 21 - Mind map

Zoek een foto van snoep.

Slide 22 - Open question

Maak een zin met
de school

Slide 23 - Open question

Maak een zin met
Wanneer...?

Slide 24 - Open question

Maak een zin met
schoolreis

Slide 25 - Open question

Maak een zin met
hij vertrekt

Slide 26 - Open question

schrijf woorden over:
schoolreis naar de Efteling

Slide 27 - Mind map

Zoek een foto van de Efteling.

Slide 28 - Open question

We gaan met de bus naar het museum.
De bus vertrekt bij school.
We gaan om 9:00 uur. Kom op tijd. De bus wacht niet op jou!
Neem brood en water mee. Neem ook een map en pen mee.
We zijn om 14:00 uur terug.
Je mag foto’s maken!

Slide 29 - Slide

Hoe gaan we naar het museum?
We gaan ………..

Slide 30 - Open question

Hoe laat gaan we?

Slide 31 - Open question

Wat neem je mee?

Slide 32 - Open question

Hoe laat zijn we terug?

Slide 33 - Open question

Mag je foto’s maken?

Slide 34 - Open question

Pak je boek Ster in lezen
Lees bladzijde 14 tot 20.
Maak de opdrachten.


Slide 35 - Slide