woordsoorten extra herhalen

Welkom
Tas op de grond en telefoon weg.
Pak je boeken, schrift en pen.
Leg je huiswerk klaar
Ga lezen in jouw leesboek 
(binnen 2 minuten is het stil)
timer
2:00
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
Tas op de grond en telefoon weg.
Pak je boeken, schrift en pen.
Leg je huiswerk klaar
Ga lezen in jouw leesboek 
(binnen 2 minuten is het stil)
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Lezen
timer
5:00

Slide 2 - Slide

lesopbouw
  • lezen
  • huiswerk
  • wat weet je al
  • doel
  • oefening
  • zelfstandig werken
  • afsluiting

Slide 3 - Slide

Wat weet je al?
We hebben geleerd dat je woorden kan verdelen in verschillende groepen. Elke groep woorden heeft een naam.

Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoegelijk naamwoord
Werkwoord

Slide 4 - Slide

Wat weet je al?
  1. Een man werd pas geweigerd in Legoland.
  2. Hij had namelijk geen kind bij zich.
  3. De man had in zijn leven vijftigduizend legosteentjes verzameld.
  4. Daarom wilde hij Legoland graag met eigen ogen zien.

Slide 5 - Slide

Doel
Aan het eind van de les ken je vier woordsoorten: 

lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoegelijk naamwoord
werkwoord

Slide 6 - Slide

lidwoord
Er zijn drie lidwoorden: de - het - een
Een lidwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord.
       De man fietst door de straat.
       Ik zie het!

Bepaalde lidwoorden: de + het
Onbepaalde lidwoord: een

Slide 7 - Slide

zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord is een woord voor:
mensen - leerlingen, tante
dieren - hamster, olifant
planten - tulp, eik 
dingen - fietsband, mobieltje 
namen - Den  Haag, Lieke
begrippen - liefde, respect

Slide 8 - Slide

bijvoegelijk naamwoord
Een bijvoegelijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Je weet door een bijvoegelijk naamwoord meer over het zelfstandig naamwoord.


Slide 9 - Slide

bijvoegelijk naamwoord
Een bijvoegelijk naamwoord staat vaak voor of achter een zelfstandig naamwoord:

de snelle auto - de auto is snel
het blauwe glas - het glas is blauw
het enorme pretpark -
de mooie rode broek - 

Slide 10 - Slide

werkwoord
Een werkwoord is een doe-woord

lopen - staan - moeten - opruimen --> hele werkwoorden

In een zin kan de vorm veranderen: 
kiezen: kies - kiest - koos - kozen - gekozen

Slide 11 - Slide

werkwoord
Het werkwoordelijk gezegde zijn alle werkwoorden in een zin.
Ik loop naar school.
Ik ben naar school gelopen.
Ik zou naar school zijn gelopen.

Het meisje gaf de prachtige ketting aan een goede vriendin.

Slide 12 - Slide

opdracht
  • Werk in tweetallen en zoek de woordsoorten in de tekst
  • Om de beurt moet je een woord benoemen (kleuren/onderstrepen)
  • Rood - lidwoord
  • Blauw - zelfstandig naamwoord
  • Geel - werkwoord
  • Groen - bijvoegelijk naamwoord
  • Als de tijd om is bekijk je met een ander tweetal of jullie antwoorden hetzelfde zijn en verbeter je de foute antwoorden.
timer
1:00

Slide 13 - Slide

zelfstandig werken
blz. 170
opdracht 2 + 6 + 9
timer
15:00

Slide 14 - Slide

Aflsuiting

Maak een zelfstandig naamwoord 

met de laatste letter van het vorige woord.

Slide 15 - Slide