Voor iemand van 50kg is de zwaartekracht dus 50 x 10 = 500N
Zorg dat je altijd een kracht gebruikt in deze oefeningen!
Slide 2 - Slide
Oppervlakte
Ook het oppervlak doet mee
Groot oppervlak --> kleine druk --> tractor
Klein oppervlak --> grote druk --> vork
Slide 3 - Slide
Waarom een brede fundering?
Slide 4 - Slide
Druk
Krachten kun je verdelen.
Slide 5 - Slide
Druk
druk = kracht
oppervlakte
p=AF
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Je kunt op 2 manieren de druk kleiner maken:
1 - door de kracht kleiner te maken
2 - door het oppervlakte te vergroten
Slide 8 - Slide
Druk is de kracht die per oppervlakte werkt.
In formulevorm schrijf je druk = kracht : oppervlak
Voor druk gebruik je de letter p van het Engelse woord pressure.
In symbolen is de formule: p = F : A
F is de kracht (Force) in N.
A is het contactoppervlak (Area) in m2.
De eenheid van druk is pascal (Pa). Je mag ook N/m2 schrijven. Dat is precies hetzelfde.
Rekenen met druk
rekendriehoek
Slide 9 - Slide
Rekenvoorbeeld
Het oppervlak van een schoenzool is 0,012 m2. Bram heeft een massa van 90 kg.
Hoe groot is de druk van Bram op de grond tijdens het lopen?
Gegeven
m = 90 kg
F = m x 10 dus ..
F = 900 N
A = 0,012 m2
Gevraagd
Druk p
Uitwerking
p = 900N : 0,012m2
p = 7 500 Pa
En als hij stilstaat
Slide 10 - Slide
Een kracht van 20 N werkt op een oppervlakte van 2 cm2.
Bereken de druk.
Gegeven
F = 20 N
A = 2 cm2
omrekenen naar de juiste eenheid ...
2 cm2 = 0,02 dm2 = 0,0002 m2
Gevraagd
p
Uitwerking
p = F : A
p = 20 N : 0,0002 m2
p = 100 000 Pa.
wel werken met de juiste eenheden
Slide 11 - Slide
Bekijk eerst het plaatje van de opbouw van de uitmarkt op het Museumplein in Amsterdam.
Om het grasveld niet te beschadigen rijdt een vorkheftruck steeds op twee rijplaten tegelijk.
De massa van deze vorkheftruck is 2 500 kilogram.
Eén rijplaat heeft een oppervlakte van 3 m2.
Hoe groot is de druk op het grasveld in pascal?
Gegeven
m = 2 500 kg
A = 2 × 3 m2 = 6 m2
Gevraagd
p
Uitwerking
F = 10 x m = 10 × 2 500 N = 25 000 N
p = 25 000 N : 6 m2 = 4 167 N/m2
De druk van de vorkheftruck op het grasveld is 4,2 kPa.
Nog een
Slide 12 - Slide
Oefenvraag 1
De kracht van botsende moleculen op een deksel is 100 N. De oppervlakte van de deksel is 0,50 m². Bereken de druk.
F = 100 N A = 0,50 m²
P
P = F : A
P = 100 : 0,50 = 200
P = 200 N/m²
Slide 13 - Slide
Oefenvraag 2
Op een tank werkt een zwaartekracht van 300.000 N. Het oppervlakte van de rupsbanden is 20 m². Bereken de druk op de rupsbanden.
F = 300000 N A = 20 m²
P
P = F : A
P = 300000 : 20 = 15000
P = 15000 N/m²
Slide 14 - Slide
Oefenvraag 3
Damian drukt met zijn vinger op een punaise. De druk die de punt van de punaise uitoefent is 50.000 Pa. De oppervlakte van de punt van de punaise is 0,001 m2. Bereken de kracht waarmee Damian op de punaise drukt.
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekening
Antwoord
Slide 15 - Slide
Oefenvraag 3
Damian drukt met zijn vinger op een punaise. De druk die de punt van de punaise uitoefent is 50.000 Pa. De oppervlakte van de punt van de punaise is 0,001 m2. Bereken de kracht waarmee Damian op de punaise drukt.