This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
3.2 Zien
Slide 1 - Slide
Deze les:
- 3.1 dl2 Hersenen
- 3.2 dl1 Zien
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Grote hersenen
In je grote hersenen zijn speciale gebieden voor de impulsen die via gevoelszenuwen vanuit de zintuigen binnenkomen.
Je noemt zo’n gebied een hersencentrum, zoals het gezichtscentrum of het gehoorcentrum.
Slide 4 - Slide
Grote hersenen
Andere gebieden in je hersenen sturen impulsen naar je spieren via bewegingszenuwen.
Zo kan je je lichaam bewust laten bewegen.
Slide 5 - Slide
Grote hersenen
Andere gebieden in je hersenen sturen impulsen naar je spieren via bewegingszenuwen.
Zo kan je je lichaam bewust laten bewegen.
Slide 6 - Slide
Kleine hersenen
Als je een stap zet, gebruik je wel tweehonderd spieren. Deze spieren moeten precies op tijd hun werk doen, anders val je om.
Je kleine hersenen zorgen voor de coördinatie!
Slide 7 - Slide
Wanneer weet je wat de geluidsprikkel betekent?
A
Als je gehoorzintuigen de prikkels opvangen
B
Als je gehoorzintuigen de prikkels omzetten in impulsen
C
Als je grote hersenen de impulsen verwerken
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
3.2 Leerdoelen
- Je kunt de delen van je oog benoemen en van ieder deel de functie noemen.
- Je kunt beschrijven hoe je ogen werken.
- Je kunt uitleggen hoe je kleuren waarneemt.
- Je kunt uitleggen waardoor er steeds genoeg licht in je oog komt.
- Je kunt uitleggen waardoor je scherp kunt zien.
- Je kunt uitleggen wanneer iemand een bril nodig heeft.
- Je kunt uitleggen hoe je diepte ziet
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Onderdelen van het Oog
- Bestudeer de onderdelen van het oog op de volgende slides goed
- Kan je in je boek vinden wat de taak is van elk onderdeel?
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
https:
Slide 15 - Link
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
https:
Slide 19 - Link
https:
Slide 20 - Link
Netvlies
Overdag zie je kleur. Als het donker is, zie je alleen maar grijstinten. Dat komt doordat je netvlies twee soorten zintuigcellen bevat: staafjes en kegeltjes.
Slide 21 - Slide
Staafjes
Met de staafjes zie je zwart, wit en grijstinten. Staafjes werken bij weinig licht, dus ‘s avonds en ‘s nachts.
Slide 22 - Slide
Kegeltjes
- Met de kegeltjes zie je kleuren. De kegeltjes werken overdag, met veel licht.
- Er zijn drie typen kegeltjes: voor rood, groen licht en blauw licht.
- Kegeltjes liggen vooral in de gele vlek.
Slide 23 - Slide
Je neemt kleuren waar met je
A
Kegeltjes
B
Staafjes
Slide 24 - Quiz
In een donkere kamer werken je
A
Kegeltjes
B
Staafjes
Slide 25 - Quiz
In de gele vlek liggen alleen
A
Kegeltjes
B
Staafjes
Slide 26 - Quiz
De rest van het netvlies zitten vooral
A
Kegeltjes
B
Staafjes
Slide 27 - Quiz
Het pupilreflex
Slide 28 - Slide
De kringspieren in je iris trekken samen. Wat is er aan de hand?
A
Het is donker en
je pupil is klein
B
Het is donker en
je pupil is groot
C
Het is licht en
je pupil is klein
D
Het is licht en
je pupil is groot
Slide 29 - Quiz
De lengtespieren in je iris trekken samen. Wat is er aan de hand?
A
Het is donker en
je pupil is klein
B
Het is donker en
je pupil is groot
C
Het is licht en
je pupil is klein
D
Het is licht en
je pupil is groot
Slide 30 - Quiz
Opdrachten (huiswerk)
- Maken nectar digitaal 3.2 opdr. 3 t/m 17 (route B)