12- Chapitre 2 - herhaling + G+H

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

on va faire quoi?

RÉVISION (30 minutes)

verbe avoir + verbe -er + voca A+B+E+F + chiffres -> 99

GRAMMAIRE - ontkenning (10 minutes)

-> je gaat leren hoe je de ontkenning kunt gebruiken <-

PAUZE (?) (5 minutes)

PHRASES-CLÉS (30 minutes)

-> je gaat leren hoe je iets kunt kopen <-

https://www.youtube.com/watch?v=16WoieBBX_o combien ça coûte? MAP (Ministère des Affaires Populaires)

j'

tu

il

elle

on

nous

vous

ils

elles

ai

a

ont

as

a

a

avons

ont

avez

écris une phrase avec le verbe avoir

gebruik de 'nous' of de 'tu' vorm

(schrijf een zin met de verbe avoir)

ander soort werkwoord

verbe avoir

verbe en -er

geen werkwoord

j'ai soif

tu as 12 ans

nous regardons

aimer

je prends

elles mangent

célèbre

souvent

la baguette

je voudrais

ça coute

un croissant

pour moi

geen werkwoord (5)

verbe en -er (4)

verbe avoir (2)

ander soort werkwoord (2)

verbuga

kent een van jullie het al?

http://www.verbuga.eu/Mise/Mise.html

vocabulaire& phrases-clés

https://quizlet.com/join/auSM8Ffvc

slim stampen

flash cards

wrts

het zou nu 9:25 moeten zijn. Dus nog 10 minuten om ontkenning te doen. klopt dat?

nog niet 9:35?

https:

exercice 27b - page 84

exercice 27 f - page 85: jeu le ballon

het zou nu 9:25 moeten zijn. Dus nog 10 minuten om ontkenning te doen. klopt dat?

nog niet 9:35?

ontkenning in het Frans

ne ..... pas

werkwoord

de Nederlandse woorden niet en geen bestaan in het Frans uit 2 woorden

prenez vos livres à la page 89

grammaire | de ontkenning

bijvoorbeeld, maakt de zin ontkennend:

nous cherchons la boulangerie

1. je hebt net geleerd ontkenning in het Frans = ne.... pas
2. je hebt net geleerd dat tussen ne ..... pas = werkwoord
3. wat is het werkwoord in de zin?
4. ✅ cherchons
5. dus -> nous ne cherchons pas la boulangerie

faire les exercices en SILENCE

exercices 31c, 32ab, 33, 34, 35 pages 88-91

is het nu 9.35? 5 minuten pauze

00:06

Présente-toi!
Wat zou jij zeggen op die vraag?

00:21

Et aujourd'hui la vidéo c'est quoi?

Traduis 'aujourd'hui'

1. vanochtend
2. vandaag
3. gisteren
4. vanaf morgen

00:29

:-) bien

:-( pas bien

:-| normal

Et toi? Comment tu vas?

01:27

ze zegt 'cent quatre-vingts-neuf euros'
hoeveel is dat?

01:43

De 'Louis Vuitton' tas heeft
2 duizend euro gekost.
Is Louis Vuitton een Frans merk?

1. ja
2. nee

02:26

Il a couté entre dix et quinze euros.
Hoe duur was het?

1. 10 euro
2. 15 euro
3. tussen 10 en 15 euro
4. 50 euro

02:27

Il a couté entre dix et quinze euro.
Hoeveel heeft haar trui gekost?

1. 10 euro
2. 15 euro
3. tussen 10 en 15 euro
4. 50 euro

02:33

trente-neuf euros quatre-vingt-dix
hoeveel is dat?

03:30

Combien coûte ton manteau (=jas)?
vertaal 'ça coute combien?'

03:44

Zijn 'écharpe' (sjaal) is van het merk Gucci.
Is Gucci een Frans merk?

1. ja
2. nee

04:15

les chaussures sont des 'Louboutin'
dat is een heel duur Frans schoenenmerk. Klopt dat?

1. ja
2. nee

https:

phrases-clés G | page 86

Écoute, lis et répète les phrases-clés

persone A

persone B

en nu draai je de rollen om

gebruik andere woorden voor de schuingedrukte woorden, deze vind je op bladzijde 92 en 93

Voorbeelden

• le café | le restaurant | le supermarché | la plage | le magasin | 
• ici
• une glace | trois cafés | un dessert | une soupe | deux salades | du poisson | des frites...
• idem
• ça coute .....

exercice 30a + combien ça coute

tip:

gebruik alleen woorden die je kent

(blz 92-93)

je ne comprends pas

exercice 30 b | page 87

check

• révision - wat heb je herhaald? (4 onderdelen)
• grammaire - ontkenning - wat is de regel nog weer?
• phrases-clés - kun je iets kopen?

tijd over?