hv1a 3.4 schaalniveaus

Schaalniveaus
Ga alvast zitten, tablet op de hoek van de tafel :)
1 / 16
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Schaalniveaus
Ga alvast zitten, tablet op de hoek van de tafel :)

Slide 1 - Slide

Vorige les 
Wat hebben we vorige les gedaan?

Slide 2 - Slide

Wat weet je nog van 3.1 t/m 3.3?

Slide 3 - Mind map

Leg het verschil uit tussen absolute armoede en relatieve armoede?

Slide 4 - Open question

Zet op volgorde van meest ontwikkeld naar minst ontwikkeld.
A
Centrum - periferie - semiperiferie
B
Semiperiferie - centrum - periferie
C
Centrum - semiperiferie - periferie
D
Periferie - centrum - semiperiferie

Slide 5 - Quiz

Leerdoelen 3.4 Schaalniveaus
  1. Je kunt het verschijnsel centrum-periferie op de 5 schaalniveaus bekijken.
  2. je begrijpt hoe ontwikkelingen op verschillende schaalniveaus elkaar beïnvloeden.

Slide 6 - Slide

Geografische schaalniveaus

Slide 7 - Slide

Wisselen van schaalniveaus
Bij aardrijkskunde werk je met verschillende schaalniveaus. Je kunt verschijnselen in de wereld op verschillende niveaus bekijken.

Slide 8 - Slide

Mondiaal
  • Schaalniveau= mondiaal (de wereld)
  • Hoe donkerder rood, hoe hoger het BBP per hoofd. 
  • Donkerrood=centrum
  • Geel=periferie

Slide 9 - Slide

Continentaal
  • Schaalniveau= continentaal (in dit geval Europa)
  • Hoe donkerder groen, hoe hoger het BNP (soort BBP) van dat land.
  • Donkergroen= centrum
  • Lichtgroen= periferie

Slide 10 - Slide

Nationaal
  • Schaalniveau=nationaal (in dit geval Nederland)
  • Hoe donkerder paars, hoe hoger het gemiddelde inkomen in die gemeente.
  • Centrum= de Randstad 
  • Periferie= voornamelijk Friesland, Groningen, Drenthe, Limburg en Zeeland.

Slide 11 - Slide

Regionaal
  • Schaalniveau= regionaal (in dit geval provincie Groningen)
  • Hoe donkerder blauw, hoe hoger het gemiddelde inkomen in die gemeente.
  • Je ziet hier dat Groningen het laagste gemiddelde inkomen heeft van de hele provincie. Dit komt onder andere doordat er veel studenten in de stad Groningen wonen.

Slide 12 - Slide

Lokaal
  • Schaalniveau=lokaal (in dit geval de stad Groningen)
  • Ook op dit niveau zie je verschillen
  • Oranje= In deze wijk kunnen de mensen moeilijker rondkomen dan het landelijk gemiddelde.
  • Licht-oranje= In deze wijk kunnen de mensen gemiddeld rondkomen dan het landelijk gemiddelde.
  • Groen= In deze wijk kunnen de mensen beter rondkomen dan het landelijk gemiddelde.

Slide 13 - Slide

Aan de slag!
Wat: Lezen + maken 3.4
Hoe: alleen of met je buur op fluisterniveau
Vragen: help eerst elkaar, vraag daarna de docent
Klaar? kies: maak test-jezelf of leren begrippen en leerdoelen 3.4

Slide 14 - Slide

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 15 - Mind map

Afronden
Huiswerk: je hebt t/m 3.4 af!
Leerwerk: begrippen en leerdoelen 3.4

Volgende les: ...

Slide 16 - Slide