This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Wat is een organisme?
Slide 1 - Open question
Het volledig rijtje van levenskenmerken is: Ademhalen, voeden, bewegen, waarnemen, reageren, uitscheiden, voortplanten, groeien en ontwikkelen
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quiz
Een organisme vertoont altijd alle levensverschijnselen
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quiz
Planten kunnen waarnemen en reageren
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quiz
Voeden, uitscheiden en ademhalen noem je ook wel...?
Slide 5 - Open question
Een weefsel is ...
A
.. een groep cellen met een bepaalde bouw en functie
B
.. een groep cellen met een bepaalde functie
C
.. een groep cellen met een bepaalde bouw
D
.. een groep cellen
Slide 6 - Quiz
Een orgaan is een deel van het lichaam..
A
.. opgebouwd uit dezelfde cellen
B
.. met een speciale functie
C
.. met één of meer speciale functies
D
.. opgebouwd uit één speciaal weefsel
Slide 7 - Quiz
Organen
Slide 8 - Mind map
Orgaanstelsels
Slide 9 - Mind map
Sleep de afbeelding naar het juiste orgaanstelsel
Ademhalings-
stelsel
Spier
stelsel
botten
stelsel
bloedvaten
stelsel
Slide 10 - Drag question
MOLECUUL
ATOOM
ORGAAN
ORGANISME
ORGAANSYSTEEM
WEEFSEL
CEL
Slide 11 - Drag question
Bij welk orgaanstelsel horen de hersenen?
A
het bloedvatenstelsel
B
het verteringsstelsel
C
het zenuwstelsel
D
het ademhalingsstelsel
Slide 12 - Quiz
Welk orgaan zorgt voor de scheiding tussen de borstholte en de buikholte?
Slide 13 - Open question
Middenrif
Buikholte
Borstholte
Slide 14 - Drag question
Microscoop
Microscoop onderdelen
Slide 15 - Slide
De microscoop
Slide 16 - Slide
Als je een microscoop wil tillen, waar pak je de microscoop?
A
Bij de tubus
B
Bij het statief
C
Bij de tafel
D
Bij de revolver
Slide 17 - Quiz
Bij een microscoop kijk je door het...
A
objectief
B
oculair
C
diafragma
D
tubus
Slide 18 - Quiz
Waarvoor zijn de objectieven van de microscoop?
A
beeld vergroten
B
hoeveelheid licht regelen
C
scherp beeld
D
stevigheid
Slide 19 - Quiz
Wat is de functie van het 'diafragma' van de microscoop?
A
het preparaat vergroten
B
hoeveelheid licht te regelen
C
microscoop aan vastpakken
D
microscoop aan/uit zetten
Slide 20 - Quiz
Het oculair van een microscoop vergroot 10×. Het objectief van deze microscoop vergroot 10×. Wat is de totale vergroting van deze microscoop?
A
10x
B
100x
C
20x
D
40x
Slide 21 - Quiz
Dierlijke en plantaardige cellen:
Slide 22 - Slide
Welke cel onderdelen hebben plantaardige cellen en dierlijke cellen beide?
A
Alleen een celkern
B
celkern en cytoplasma
C
celkern, cytoplasma en celmembraan
D
celkern, cytoplasma, celmembraan, celwand
Slide 23 - Quiz
In de afbeelding hieronder zie je een?
A
plantenaardige cel
B
dierlijke cel
C
cel van een schimmel
D
cel van een bacterie
Slide 24 - Quiz
Plantencel
Dierlijke cel
Schimmelcel
Bacteriecel
Slide 25 - Drag question
In plantaardige cellen zitten allerlei korrels, goede voorbeelden hiervan zijn ..
A
bladgroenkorrels en voedingskorrels
B
voedingskorrels en
kleurstofkorrels
C
kleurstofkorrels en zetmeelkorrels
D
voedingskorrels en bladgroenkorrels
Slide 26 - Quiz
Een tomaat die rijp wordt verandert van kleur, eerst is de tomaat groen en dan wordt hij rood. Wat gebeurt er tijdens het rijpen?
A
Boskabouters spelen een spelletje
B
Er worden rode kleurstofkorrels gemaakt
C
bladgroenkorrels worden afgebroken
D
bladgroenkorrels veranderen in rode kleurstofkorrels
Slide 27 - Quiz
Enkele beweringen: 1. De vacuole is gevuld met voornamelijk lucht 2. Intercellulaire ruimten bevatten meestal water 3. het cytoplasma bestaat uit water met daarin eiwitten en opgeloste zouten
A
1, 2 en 3 zijn waar
B
1 is waar 2 en 3 niet
C
1 en 2 zijn niet waar, 3 wel
D
1, 2,en 3 zijn niet waar
Slide 28 - Quiz
In welke volgorde doe je biologisch onderzoek?
Probleemstelling
Onderzoeksvraag
Verwachting
Werkplan
Resultaten
Conclusie
Slide 29 - Drag question
Heb je nog andere vragen over thema 1 Organen en cellen?