les 1: WIE

Theater jaar 1 
De W's
Les 1: WIE
1 / 52
next
Slide 1: Slide
DramaMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 52 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Theater jaar 1 
De W's
Les 1: WIE

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

  •  Uitleg W's + WIE
  •  Opdracht 1:  4 typetjes ontmoeten elkaar
  •   Opdracht 2: Scène maken in drietallen met typetjes
  •  Presenteren scène
  • Afsluiting in de kring

Slide 2 - Slide

Drama regels, wie kent ze nog?

Elkaar niet uitlachen. :) 
Stil zijn in het publiek.
Altijd applaus geven na een presentatie.

Slide 3 - Slide

Doelen van de les

1. Ontdekken wat er bedoeld wordt met de ‘WIE’ bij de 4 W’s van toneel 

2. Leren hoe je met een houding, stem en gezichtsuitdrukking een typetje kunt spelen

Slide 4 - Slide

Uitlet W's en uitleg WIE
•  Wat betekenen de W's bij toneel?
•  Wat houdt de WIE in?
•  Wat is het verschil tussen een personage en een typetje?

-> Kijken naar filmpje Plien verteld rare typetjes.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Opracht 1: 4 typetjes
Kies één van deze typetjes en verzin zelf een                      
NAAM, LEEFTIJD, HOBBY en GEHEIM.

•    Arrogante kakker
•    Stoere hangjongere
•    Strenge directeur
•    Verlegen leerling   

Rondlopen + voorstellen


timer
5:00

Slide 8 - Slide

Opdracht 2 in drietallen
•    De leerlingen worden ingedeeld in een groepje van 3
•    De 3 typetjes ontmoeten elkaar op een bankje in het park
•    15 minuten voorbereidingstijd om een leuke scene te bedenken
•    Zorg dat er iets misgaat en de scene niet saai wordt (maak het spannend en overdrijf! 

timer
15:00

Slide 9 - Slide

Presenteren met publieksopstelling 

Slide 10 - Slide

Afsluiting in de kring
•  Wat zijn de W's bij toneel?

•  Wat houdt de WIE in?
•  Wat is het verschil tussen een persoon, een personage en een typetje?
•  Hoe speel je een leuk personage of typetje?


Slide 11 - Slide

Theaterles jaar 1
WAAR

Slide 12 - Slide

Les: Wie Wat Waar

Slide 13 - Slide

We leren wat de WAAR betekent bij toneel.
De waar van de WIE, WAT en WAAR.

Slide 14 - Slide

Uitleg WAAR 

•  Wat betekenen de W's bij toneel?
•  Wat houdt de WAAR in?
•  Hoe kun je een locatie duidelijk maken?

Slide 15 - Slide

De opdracht 'Waar'
Les 1: Wat is de 'Waar'? Hoe kan je de Waar herkennen?

Les 2:  

Les 3:.

Slide 16 - Slide

Waar
Waar = de locatie waar de scene zich afspeelt.
Dus de plek waar de personages zijn. 

Slide 17 - Slide

Afsluiting in de kring
•  Wat zijn de W's bij toneel?
•  Wat houdt de WAAR in?
•  Hoe maak je de WAAR duidelijk in een scene?

Slide 19 - Slide

WAAR?
Waar vindt de scène plaats?

Slide 20 - Slide

WAAR & WAT
Spelers: 
  • Lees de WAAR & WAT die in beeld komt
  • 30 seconden: lezen en overleg
  • Speel deze situatie samen uit
  • Probeer de WAAR & WAT niet te benoemen
Publiek:
  • Kijken & luisteren
  • Kunnen jullie de WAAR & WAT raden?




Slide 21 - Slide

WIE
WAT 
WAAR

Slide 22 - Slide

Playbacken
op het toneel

Slide 23 - Slide

Playbacken:

Persoon A praat en is de stem van persoon B
B gaat playbacken, spelen, uitbeelden

A moet blijven praten!

Slide 24 - Slide

Opdracht 1 
In een tweetal

Speler 1 = playbacker, toneelspeler
Speler 2 = verhalenmaker, de stem

De één vertelt en is de stem voor de ander

Slide 25 - Slide

Opdracht 1 

Speler 1 = 
de stem, verhalenmaker

Speler 2 = 
de playbacker, uitbeelden





SITUATIE 1

Organisatie van een feestje
Boodschappen doen
 Alles regelen


Slide 26 - Slide

Opdracht 1 


Speler 1 = 
de stem, verhalenmaker

Speler 2 = 
de playbacker, uitbeelden



SITUATIE 2

Net wakker, ontbijt
Plotseling natte voeten
Lekkage in huis


Slide 27 - Slide

Camping

Slide 28 - Slide

ziekenhuis

Slide 29 - Slide

slachthuis

Slide 30 - Slide

kerkhof

Slide 31 - Slide

fietsenhok

Slide 32 - Slide

bed

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

maan

Slide 35 - Slide

evenwichtsbalk

Slide 36 - Slide

evenwichtsbalk

Slide 37 - Slide

peuterspeelzaal

Slide 38 - Slide

space shuttle

Slide 39 - Slide

fontein

Slide 40 - Slide

muizenval

Slide 41 - Slide

trein

Slide 42 - Slide

slaapzak

Slide 43 - Slide

hot tub

Slide 44 - Slide

kunstijsbaan

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Mac Drive

Slide 47 - Slide

oerwoud

Slide 48 - Slide

Opdracht 2
In een viertal

Twee spelers = 2 gaan playbacken, toneelspelen
Twee spelers = 2 zijn de stemmen, maken gesprek

Dat gaat dan ongeveer zo....

Slide 49 - Slide

Aan de slag
1. Wie doet wat?
Twee spelers = playbacken, toneelspelen
Twee spelers = stemmen, verhaal maken

2. Speel de scène (let op de timer)
Let op: kijk naar je medespeler, niet naar je stem

3. Na 2 minuten wisselen
timer
2:00

Slide 50 - Slide

timer
7:00

Slide 51 - Slide

Presenteren
Laat één scène zien aan het publiek

Slide 52 - Slide