H. 6.1 (2) Vergrotingsfactor

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Lesprogramma 

1. Vragen huiswerk
   
2. Doel van de les
3. Theorie
4. Zelfstandig werken
5. Samenvatting
   

Vragen huiswerk?

Voorkennis H.6

H. 6.1 t/m opgave 13

Aan het eind van de les weet ik....

*  wat een vergrotingsfactor is

* dat ik ook een vergrotingsfactor kan gebruiken bij een verkleind figuur

* hoe ik kan rekenen met een vergrotingsfactor

Voorbeeld

AB = 2 cm (origineel)

A'B' = 3 cm (beeld)

vergrotingsfactor = 3 : 2 = 1,5 

Vergrotingsfactor     =     lengte beeld  :  lengte origineel

Vergrotingsfactor

Bereken de vergrotingsfactor. 

Het 1e plaatje is het origineel. 

4,5 : 3 = 1,5     (Of  7,5 : 5 = 1,5)

De vergrotingsfactor is dus 1,5

Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

Rekenen met vergrotingsfactor

Samen som 14 blz. 64

Zelf som 15 blz. 64

Verkleinen (= vergroten)

Bij het verkleinen van een figuur heb je ook te maken met een origineel en een beeld.

Om de 'vergrotings'factor te bepalen gebruik je dezelfde formule: 

             beeld : origineel

4 : 8 = 0,5----vergrotingsfactor = 0,5

             ? = ............?

Verkleining = Vergroting

In de vorige opdracht was de uitkomst 0,5.

Dit is kleiner dan 1. Dat betekent dus dat de figuur kleiner wordt, dat zie je ook in het beeld.

Dus...... een verkleining noem je een vergroting, omdat de vergrotingsfactor < 1. 

(vergrotingsfactor is kleiner dan 1).

Ik weet....

*  wat een vergrotingsfactor is

* dat ik een vergrotingsfactor kan gebruiken bij een verkleind figuur

* vergrotingsfactor < 1 ? ------ de figuur wordt verkleind
* vergrotingsfactor > 1 ? -----  de figuur wordt vergroot

* Ik kan rekenen met een vergrotingsfactor

Zelf aan de slag 

 Opgave 14, 15, 17, 18, 19, 21

Af: 

- maken: nog niet gemaakte opgaven

- maken: paragraaf Herhaling (blz. 93) opgave 1 t/m 3

- lezen: Samenvatting (blz. 88) stukje van par. 6.1