Week 2 Nederlands 3 havo

Nederlands 3 havo week 2
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands 3 havo week 2

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 3 - Slide

Agenda week 2  11 januari t/m 15 januari 2021
  • Inleveren weektaak 1: dinsdag 19 januari 2021
  • Zorg voor een nieuw leesboek. De krant mag ook! Er is geen aparte boekentoets deze periode, maar we gaan gewoon door met lezen. Kies een titel uit de boekenlijst (zie mail).
  • Vervolg debat en leesvaardigheid. Start met schrijven.

Slide 4 - Slide

PTD rapportperiode 2 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toets-vorm
Leerstof/  Leerdoel
Tijd
Weging
Her-
kans
201
PW
Lezen + woordenschat en theorie lezen
45 min
3
Nee
202
SO
Presentatie
10 min
1
Nee
203
SO
Schrijfopdracht
45 min
2
Nee

Slide 5 - Slide

Maar eerst...
 even ontspannen met een goed boek!

Slide 6 - Slide

De antwoorden van de gemaakte opdrachten van weektaak 1 staan aan het eind van de les.

Slide 7 - Slide

Leerdoelen
Deze week:
  • Leer je hoe je je lezer bereikt door je tekst op hem af te stemmen en door boeiend te schrijven.
  •  Leer je hoe je meningen en argumenten onderscheidt. 

Slide 8 - Slide

Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld over het onderwerp schrijven.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Lezen/maken: schrijven
  • Lees de uitleg op bladzijde 48.
  • Maak opdracht 5 t/m 8  op bladzijde 49
(de opdrachten staan ook op de vorige dia's)

Slide 17 - Slide

Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld over meningen en argumumenten.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Lezen/maken: meningen en argumenten
  • (her) lees de uitleg op bladzijde 50, bladzijde 70
  • Maak opdracht 5, 6 en 7
  • Maak drillster 1 en 2

Slide 22 - Slide

Inleveren huiswerk

Slide 23 - Open question

Inleveren huiswerk

Slide 24 - Open question

Inleveren huiswerk

Slide 25 - Open question

Inleveren huiswerk

Slide 26 - Open question

Nakijken weektaak - week 1

Slide 27 - Slide

Opdracht 1 bladzijde 59
1 a In de Tweede Kamer kan gedebatteerd worden over het aanbod van ongezond eten in schoolkantines in het algemeen. (De Tweede Kamer kan niet debatteren over het aanbod in de kantine van één specifieke school.)
b In de Tweede Kamer wordt niet gedebatteerd over een fietsenstalling in Tilburg, hier gaat de gemeente Tilburg zelf over.
c Hierover wordt wel gedebatteerd in de Tweede Kamer, want het gaat om een belasting op landelijk niveau.

Slide 28 - Slide

Opdracht 1 bladzijde 59
d Hierover wordt niet gedebatteerd in de Tweede Kamer, want de school zelf gaat over het
toetsbeleid. (Wel zou gedebatteerd kunnen worden over het toetsbeleid in het algemeen.) 
e Hierover kan wel gedebatteerd worden in de Tweede Kamer, want algemene verkeersregels
vallen onder de verantwoordelijkheid van de landelijke overheid.

Slide 29 - Slide

Opdracht 2 bladzijde 59
In de gemeenteraad van Tilburg zou gedebatteerd kunnen worden over de uitbreiding van de
fietsenstalling. 

Slide 30 - Slide

Opdracht 8 bladzijde 60
Het maatschappelijke debat is geen gestructureerd debat waarbij twee partijen tegenover elkaar
staan en ieder om de beurt een bepaalde hoeveelheid spreektijd krijgt. Het maatschappelijk debat  bestaat uit alle openbare bijdragen die mensen leveren over een bepaald onderwerp. Het is dus  totaal niet gestructureerd en ook is het niet duidelijk welke partijen er nu precies zijn. Iedereen  kan deelnemen aan het maatschappelijk debat. Een maatschappelijk debat eindigt ook niet met een winnaar en de verliezers. Vaak kent een maatschappelijk debat überhaupt geen duidelijk einde. Het kan jaren of zelfs decennia blijven doorgaan en dooft uiteindelijke langzaam uit. 

Slide 31 - Slide

Opdracht 10 bladzijde 60
a Het artikel levert een bijdrage aan het maatschappelijke debat over kansen en risico’s van
kunstmatige intelligentie / technologie.
b De politicus levert een bijdrage aan het maatschappelijke debat over immigratie.
c De tweet levert een bijdrage aan het maatschappelijke debat over klimaatverandering en
verduurzaming.
d De documentaire levert een bijdrage aan het maatschappelijke debat over uitbuiting van
arbeiders in lagelonenlanden / verantwoord consumeren.
e Het Facebookbericht levert een bijdrage aan het maatschappelijke debat over het zorgstelsel. 

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Opdracht 1 bladzijde 71
a Mening: Ik vind het belangrijk om mijn kleding zoveel mogelijk tweedehands te kopen.
Argument: Dat is beter voor het milieu.
b Mening: Je kunt maar beter een paracetamol nemen.
Argument: Je bent verkouden.
c Mening: Het is verstandig om je regenjas mee te nemen.
Argument: Het regent.
d Mening: Je moet goed leren vanmiddag.
Argument: Morgen krijg je een toets.

Slide 34 - Slide

Opdracht 1 bladzijde 71
e Mening: Het is een slecht idee om immigranten vijandig te behandelen.
Argument: Integratie van nieuwe bevolkingsgroepen werkt beter als zij met open armen
ontvangen worden.
f Mening: Je moet snel die tickets kopen.
Argument: De concerten van Ed Sheeran zijn namelijk altijd snel uitverkocht.
g Mening: Bij een blokuur zou iedereen tussendoor even een rondje door het lokaal moeten lopen.
Argument: Stilzitten is erg ongezond.

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Opdracht 2 bladzijde 71
a Deze uitspraak kun je controleren door te onderzoeken wat verschillende popartiesten verdienen.
b Deze uitspraak kun je niet controleren.
c Deze uitspraak kun je controleren door een voedingsdeskundige te raadplegen. Zij kunnen
voedingswaarden analyseren.
d Deze uitspraak kun je controleren door Matthijs de som te laten maken.

Slide 37 - Slide

Opdracht 2 bladzijde 71
e Deze uitspraak kun je controleren door aan Nadia haar moeder te vragen of ze mediteert en aan
Nadia te vragen wat ze daarvan vindt.
f Deze uitspraak kun je niet controleren.
g Deze uitspraak kun je controleren door een enquête te houden onder de Nederlandse bevolking.
h Deze uitspraak kun je controleren door de Bijbel te analyseren of geschiedenisboeken te
raadplegen.

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Opdracht 3 bladzijde 71
a Bijvoorbeeld: Bij informatieve tekstsoorten, zoals nieuwsberichten of wetenschappelijke artikelen,
kom je vooral feiten tegen. Bij zulke teksten gaat het de schrijver om het overbrengen van feitelijk
juiste informatie.
b Bijvoorbeeld: Bij overtuigende tekstsoorten, zoals betogen en recensies, geeft de schrijver
duidelijk zijn eigen mening. Bij een betoog presenteert een schrijver zijn standpunt op een zo
overtuigend mogelijke wijze, bij een recensie vertelt een schrijver wat hij van een boek of ander
soort werk vond.

Slide 40 - Slide

Evaluatie
  • Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?

  • Weet je hoe je meningen en argumenten onderscheidt?
  • Waar moet je op letten bij boeiend schrijven?

Slide 41 - Slide

Weektaak 2 afgerond

Slide 42 - Slide