les 1b 15 april

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Wat zijn de verschillen tussen:
this, that, these en those

Look at ... newspaper here.

1. this
2. that
3. these
4. those

... building over there is the oldest building in town.

1. this
2. that
3. these
4. those

... bottles over there are empty.

1. this
2. that
3. these
4. those

... pencils in my hand have beautiful colours.

1. this
2. that
3. these
4. those

Look at ... girl over there

1. this
2. that
3. these
4. those

Wanneer gebruik je: this

Wanneer gebruik je: those

Nu jullie in tweetallen

Maak 2 zinnen

Zoek een object 

1. Is het dichtbij of verweg?

2. Is het meervoud of enkelvoud?

3. Maak de zin

Wat weet je al over de present simple?

Wat moet je doen bij he / she / it?

Vertaal de zin:
hij eet pizza

Vertaal de zin:
ik ga niet naar school

Link opdracht 1

Link opdracht 2

Link opdracht 3

In het lokaal

this 

that 

these 

those

Wat is er anders aan he / she / it
bij de present simple?

Hoe maak je een ontkennende
zin met de present simple?

... they play football?

1. Do
2. Does

... she eat cake?

1. Do
2. Does

We ... you

1. love
2. loves

He ... all of you

1. dislike
2. dislikes

Hoe tevreden ben je over de les van vandaag in het algemeen?

😒🙁😐🙂😃

Hoe goed denk je dat je de grammatica beheerst?

010