Thema 3 Stofwisseling BS2 les 2

Herhaling stofwisseling
Herhaling enzymen
 Bosma wijsheden
Oefenen: met begrippen, eindexamenvragen of..songtekst!
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling stofwisseling
Herhaling enzymen
 Bosma wijsheden
Oefenen: met begrippen, eindexamenvragen of..songtekst!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Opdracht
Zoek op wat de volgende termen betekenen:
cofactor
apo-enzym
co-enzym
ATPase/ATP

Slide 3 - Slide

Cofactor
  • Bindt op bindingsplaats substraat, waardoor substraat kan binden aan enzym
  • Het enzym wordt dan apo-enzym genoemd
  • Als cofactor een organische stof is wordt het co-enzym genoemd
  • Co-enzymen: Bv. vitaminen en ATP

Slide 4 - Slide

Werking enzymen
  • Cofactor: een speciaal ion of molecuul die nodig is voor de werking van een enzym 
  • Apo-enzym: het eigenlijke enzymmolecuul wanneer cofactor nodig is
  • Co-enzym: wanneer de cofactor een organische stof is (vitaminen en ATP)
  • ATP kan dus zowel substraat als co-enzym zijn (bv. Na+/K+-pomp)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Enzymactiviteit

           de mate waarin een enzym een reactie versnelt

Afhankelijk van:
  • Temperatuur
  • pH
  • Concentratie deelnemende stoffen
  • Activatoren en remstoffen

Slide 7 - Slide

Regulering van stofwisseling
Activatoren:
sommige hormonen 
en medicijnen

Remstoffen:
zware metalen (lood en 
cadmium)

Slide 8 - Slide

Enzymatische reacties

Slide 9 - Slide

Wat betekent het dat een enzym substraatspecifiek is?
A
Een enzym kan maar één type substraat produceren
B
Een enzym kan maar één type substraat omzetten
C
Een enzym heeft maar één actief centrum
D
Een enzym wordt geactiveerd door één specifiek substraat

Slide 10 - Quiz

De maximumtemperatuur van een enzym vertelt je...
A
...bij welke temperatuur het enzym kapot gaat
B
...bij welke temperatuur het enzym gaat werken
C
...bij welke temperatuur het enzym het beste werkt
D
geen van genoemde antwoorden

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Cyclische vs. niet cyclische fotofosforylering
Wanneer de cyclische?
(alleen PSI, geen H20 nodig, geen NADPH gemaakt, geen O2 gemaakt

Slide 14 - Slide