les 3 3H - P1

programa de miércoles 2 de septiembre

  • hw check + nakijken.  XB oef 13-15,  20-21 en 24-36
  • uitdelen roze blad en witte blad met voca - in snelhechter
  • onderwerpen van vorige lessen
  • lesactiviteiten
  • huiswerk
1 / 25
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

programa de miércoles 2 de septiembre

  • hw check + nakijken.  XB oef 13-15,  20-21 en 24-36
  • uitdelen roze blad en witte blad met voca - in snelhechter
  • onderwerpen van vorige lessen
  • lesactiviteiten
  • huiswerk

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

uitdelen roze blad + voca

Slide 3 - Slide

Clases anteriores
- lidwoorden 
- bezittelijk voornaamwoord 
- vraagwoorden 
- bijvoeglijk naamwoord 
- ontkenning 
- los números
- reg. + onreg. + wederk. ww

Slide 4 - Slide

herhalen hay, ser estar: p.28

Slide 5 - Slide

Maak:
  • WB 1B C5 orientacion ej 2b, 
  • fuente D ej 9,10 y 11
  • fuente G ej 19 y 20
  • XB oef 37 t/m 40

Slide 6 - Slide

los deberes de viernes 6 de septiembre
  • m. XB oef 37-40
  • af: WB/digitaal C5 orientacion oef 2b, bron D oef 9, 10 en 11 en bron G oef 19-20 (staat klaar in je digitale lesmethode)
  • l. voca blok 1 t/m 5
  • nog van vorige les: XB 20-21 en 24 t/m 36

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

respuestas xb ejercicio 28

Ej. 28

vendemos → vender – nosotros           

buscáis → buscar – vosotros          

escribo  → escribir – yo               

buscan → buscar – ellos/-as, ustedes

venden → vender – ellos/-as, ustedes

escribís → escribir – vosotros

busca → buscar – él, ella, usted

escribes → escribir – tú

Slide 9 - Slide

respuestas xb ejercicio 33

1. Emma va a la parada de autobuses.

2. Rosa y Pedro van al centro comercial.

3. Voy al parque.

4. Vamos a la tienda de helados/ la heladería.

5. ¿Vais a la tienda de ropa?

6. ¿Vas al aparcamiento?

Slide 10 - Slide

respuestas xb ejercicio 34 y 35

Ejercicio 34:

1. voy, 2. vas, 3. vamos, 4. van, 5. va


Ejercicio 35:  

Eres, eres, vivo, trabajas, trabajo, vende, tienes, es, viajas, organizo, tienes, son

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

respuestas wb un5 ejercicio 25

Ejercicio 25d

1          están

2          tienes

3          tengo

4          va

5          es

6          tienes

7          vais

8          tienen

9          soy

10        está

Slide 13 - Slide

respuestas wb un 5 ejercicio 26 

Ejercicio 26b

1          el futuro inmediato                      2          presente

3          el futuro inmediato                     4          el futuro inmediato

5          presente                                          6          presente

Ejercicio
26c

1          Ik ga een boek lezen.

2         Draag je een rode jurk?

3          We gaan de metro nemen

4          Mijn vader gaat een cadeau kopen

5          Ik ga naar de supermarkt.

6.         We gaan naar de les.

Slide 14 - Slide

respuestas wb un 5 ejercicio 27

  27a

1          Voy a comprar unos vaqueros esta tarde.

2          Mis padres van a llegar esta noche.     

3          Esta noche vamos a cenar en un restaurante.

4          ¿Vas a salir con Carlos ahora?

5          Merche va a ver la tele esta noche.

27b

1          Voy a vivir                             5          Van a comer

2          Vamos a hablar                 6          Vais a  comprar

3          Va a escuchar

4          Va a llevar 

Slide 15 - Slide

respuestas wb un 5 ejercicio 28

Ejercicio 28

2          van a tomar un café en el centro

3          de la tarde Carmen va a hacer compras con su mamá en el supermercado.

4          van a comprar un regalo en el centro.

5          de la tarde Carmen y Sandra van a tomar un café en una terraza del Parque del Buen    Retiro.

6          Carmen va a preparar una tortilla.

7          de la noche Carmen y Juana van a cenar tortilla.

8          de la noche Carmen va a ver una peli en el cine. 

Slide 16 - Slide

gustar

Lees mee in het XB p. 25
Vragen?

Slide 17 - Slide

maak zinnen met 'gustar'
  1. el chocolate - jij
  2. jugar al fútbol - zij enk
  3. las amigas mentirosas - ik
  4. comer mucho -  wij
  5. los gatos -  jullie
  6. el perro de mi amigo - u

Slide 18 - Slide

respuestas
  1. te gusta el chocolate.
  2. le gusta jugar al fútbol
  3. no me gustan las amigas mentirosas
  4. nos gusta comer mucho
  5. os gustan los gatos
  6. le gusta el perro de mi amiga

Slide 19 - Slide

getallen 0-100

Lees mee op p. 21 XB.
Let op: schrijfwijze 21-29 versus 31-99

Slide 20 - Slide

bijvoeglijk naamwoord XB p. 17
  1. Bijv nw altijd áchter het zelfst nw
  2. Bijv nw hebben áltijd het geslacht (mnl/vrl) en getal (enk/mv) van het zelfst nw waar ze bij horen
  3. Leer bij het bijv. nw de vrouwelijke vorm mee. 
  4. Maak op de volgende pagina unit 1 : 11a en b (zie linker kantlijn)

Slide 21 - Slide

ontkenning XB p. 18

Slide 22 - Slide

uitleg kloktijden
zoek zelf uitleg op internet: la hora español of kloktijden spaans

Slide 23 - Slide

lees- of schrijfdossier
  • leesdossier: 5 artikelen lezen + vragen beantwoorden.
  • schrijfdossier: 10 zinnen maken met de voca van unidad 4 en 10 met de voca van unidad 5: iedere zin bestaat uit minimaal 4 woorden.

Slide 24 - Slide

deberes de jueves 20 de septiembre
  • XB maken oef 14, 15, 20 en 21, 26 t/m 36
  • XB leren voca blok 4 N-S
  • XB klassentaal N-S

Slide 25 - Slide