Blijf 3 keer per week oefenen, zodat je het in jouw lange termijngeheugen komt.
1 / 43
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3
This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
QUIZ 1
formules en grafieken
Blijf 3 keer per week oefenen, zodat je het in jouw lange termijngeheugen komt.
Slide 1 - Slide
THEORIE
Eerste wiskundeles
Kennismaking wiskundeboek
Startgevoel bij wiskunde
In 6 stappen naar een voldoende voor wiskunde
Slide 2 - Slide
Weet je nog?
Lineair verband - Lineaire grafiek
Slide 3 - Slide
Leerdoelen:
Ik weet wat een lineaire grafiek is.
Ik weet wat een vloeiende kromme is.
Ik weet wat een horizontale grafiek is.
Ik weet wat een periodieke grafiek is.
Slide 4 - Slide
Lineair = liniaal
Lineair verband
Leerdoelen:
Ik kan een lineaire grafiek bij een tabel tekenen.
Ik kan een vloeiende kromme bij een tabel tekenen.
Ik kan aan de tabel zien of een grafiek lineair of niet is.
Ik zie of een grafiek snel of langzaam daalt of stijgt of constant blijft.
Slide 5 - Slide
Grafiek 1 is een
A
horizontale grafiek
B
vloeiende kromme
C
lineaire grafiek
Slide 6 - Quiz
Grafiek 2 is een
A
horizontale grafiek
B
vloeiende kromme
C
lineaire grafiek
Slide 7 - Quiz
Grafiek 1 is een
A
horizontale grafiek
B
vloeiende kromme
C
lineaire grafiek
Slide 8 - Quiz
Grafiek 2 is een
A
horizontale grafiek
B
vloeiende kromme
C
lineaire grafiek
Slide 9 - Quiz
Grafiek 3 is een
A
horizontale grafiek
B
vloeiende kromme
C
lineaire grafiek
Slide 10 - Quiz
Grafiek 4 is een
A
horizontale grafiek
B
vloeiende kromme
C
lineaire grafiek
Slide 11 - Quiz
Grafiek 5 is een
A
horizontale grafiek
B
vloeiende kromme
C
lineaire grafiek
Slide 12 - Quiz
Grafiek 6 is een
A
horizontale grafiek
B
vloeiende kromme
C
lineaire grafiek
Slide 13 - Quiz
Geef voor de situatie aan of hier een lineaire grafiek of een vloeiende kromme bij getekend kan worden.
Jasper verdient als vakkenvuller €4,80 per uur.
A
lineaire grafiek
B
vloeiende kromme
Slide 14 - Quiz
Geef voor de situatie aan of hier een lineaire grafiek of een vloeiende kromme bij getekend kan worden.
Een plant groeit elke dag met 0,5 cm.
A
lineaire grafiek
B
vloeiende kromme
Slide 15 - Quiz
Geef voor de situatie aan of hier een lineaire grafiek of een vloeiende kromme bij getekend kan worden.
Het aantal mensen dat besmet is met een virus verdubbelt elke week.
A
lineaire grafiek
B
vloeiende kromme
Slide 16 - Quiz
Geef voor de situatie aan of hier een lineaire grafiek of een vloeiende kromme bij getekend kan worden.
Linda verdient per maand met het lopen van folders €0,10 per adres. Ook krijgt ze €7,50 onkostenvergoeding per maand.
A
lineaire grafiek
B
vloeiende kromme
Slide 17 - Quiz
Geef voor de situatie aan of hier een lineaire grafiek of een vloeiende kromme bij getekend kan worden.
Marco leent geld bij de bank. Hij moet elk jaar 1,8% rente betalen.
A
lineaire grafiek
B
vloeiende kromme
Slide 18 - Quiz
Grafiek .... stijgt steeds langzamer.
Slide 19 - Open question
Grafiek .... daalt steeds langzamer.
Slide 20 - Open question
Grafiek .... stijgt steeds sneller.
Slide 21 - Open question
Grafiek .... is periodiek.
Slide 22 - Open question
Grafiek .... stijgt steeds met dezelfde snelheid.
Slide 23 - Open question
Voedsel kan buiten de koelkast snel bederven. Dat komt doordat het aantal bacteriën snel groeit bij hogere temperatuur. De tabel gaat over het aantal bacteriën in een schaaltje yoghurt. In de tabel is de tijd in uren. Bij de tabel is een grafiek getekend. Welke bewering klopt?
A
De grafiek is een rechte lijn.
B
De grafiek stijgt steeds sneller.
C
De grafiek stijgt steeds langzamer.
D
De grafiek daalt steeds sneller.
Slide 24 - Quiz
Rente
Marjanne heeft € 50 op haar spaarrekening gezet. Door de rente groeit haar spaarbedrag.
In de tabel is de tijd in jaren en het bedrag in euro's.
✍ Teken de grafiek in het assenstelsel op je werkblad.
Slide 25 - Slide
Hoe heb je de grafiek gemaakt?
A
goed
B
gedeeltelijk goed
C
fout
Slide 26 - Quiz
Na ongeveer hoeveel jaar is Marjanne's spaarbedrag verdubbeld?
A
Na ongeveer 15 jaar.
B
Na ongeveer 17 jaar.
C
Na ongeveer 19 jaar.
D
Na ongeveer 20 jaar.
Slide 27 - Quiz
Welke bewering klopt?
A
De grafiek is lineair.
B
De grafiek stijgt steeds sneller.
C
De grafiek stijgt eerst en daalt daarna.
D
De grafiek stijgt steeds langzamer.
Slide 28 - Quiz
Opdracht 5
Kijk naar de grafiek die je hebt getekend op je werkblad.
Is de grafiek een lineaire grafiek of een vloeiende kromme?
A
een lineaire grafiek
B
een vloeiende kromme
Slide 29 - Quiz
Spaarrekening
Marga zet € 50 op haar spaarrekening. Daarna spaart zij elke maand € 25.
In de tabel is t de tijd in maanden en B het bedrag in euro's.
✍ Vul de tabel verder in op het werkblad.
Slide 30 - Slide
Hoe heb je de opdracht gemaakt?
A
goed
B
gedeeltelijk goed
C
fout
Slide 31 - Quiz
Kijk naar de tabel die je hebt ingevuld op je werkblad.
Hoeveel euro komt er per maand bij?
A
0
B
25
C
50
D
75
Slide 32 - Quiz
Spaarrekening
✍ Teken de grafiek op het werkblad.
Slide 33 - Slide
Hoe heb je de opdracht gemaakt?
A
goed
B
gedeeltelijk goed
C
fout
Slide 34 - Quiz
Is de grafiek een lineaire grafiek of een vloeiende kromme?
A
een lineaire grafiek
B
een vloeiende kromme
Slide 35 - Quiz
Kijk naar de grafiek die je hebt getekend op je werkblad.
Hoort de grafiek bij een lineair verband?
A
Ja, de grafiek hoort bij een lineair verband.
B
Nee, de grafiek hoort niet bij een lineair verband.
Slide 36 - Quiz
De koelkast van Frank is stuk. De grafiek gaat over de temperatuur in de koelkast. In de grafiek is t de tijd in uren en T de temperatuur in ℃ . Na hoeveel uur is de temperatuur opgelopen tot 11 ℃.
A
Na ongeveer 16 uur.
B
Na ongeveer 18 uur.
C
Na ongeveer 20 uur.
Slide 37 - Quiz
Welke bewering is juist?
A
De grafiek is lineair.
B
De grafiek stijgt steeds sneller.
C
De grafiek stijgt eerst en daalt daarna.
D
De grafiek stijgt steeds langzamer.
Slide 38 - Quiz
Is de grafiek een lineaire grafiek of een vloeiende kromme?
A
een lineaire grafiek
B
een vloeiende kromme
Slide 39 - Quiz
Fatima bekijkt de tabel over het waterpeil. Zij zegt: 'Ik kan aan de tabel al zien dat de grafiek geen rechte lijn wordt.'
Leg uit hoe zij dat kan zien.
A
In de bovenste rij komt er steeds
1 bij, in de onderste rij komt er steeds 2 bij.
B
In de bovenste rij komt er steeds
1 bij, in de onderste rij komt er niet steeds hetzelfde bij.
Slide 40 - Quiz
✍ Teken een assenstelsel met de grafiek op je werkblad.