Symphony Unraveled en T1 bespreken

les 6 Symphony Unraveled
voorbereiding op het leerlingenconcert van het NNO
1 december 2023
11.00 - 12.00 uur (10.30 uur aanwezig)
Oosterpoort Grote zaal
1 / 21
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

les 6 Symphony Unraveled
voorbereiding op het leerlingenconcert van het NNO
1 december 2023
11.00 - 12.00 uur (10.30 uur aanwezig)
Oosterpoort Grote zaal

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Vragen over.....?

Slide 3 - Mind map

Zomaar een vraag
Neem pen en papier. 
Schrijf nu een vraag op die je zou kunnen stellen bij Symphony Unraveled

Slide 4 - Slide

Componist: Jean Sibelius
Zoek op: 
Waar leefde Sibelius?
Wanneer leefde Sibelius?
Hoeveel Symfoniën schreef Sibelius?
Wat zijn de bekendste werken van Sibelius?

Slide 5 - Slide

Sibelius: Waar, wanneer, hoeveel symfoniën, bekendste werken?

Slide 6 - Open question

Vraag
Schrijf nu weer een vraag op die je zou kunnen stellen bij Symphony Unraveled

Slide 7 - Slide

Grote componist
Sibelius wordt gezien als een van de grootste componisten uit de vroege 20e eeuw. Zijn muziek raakt nu nog miljoenen luisteraars. Sibelius wil dat je bij het horen van zijn muziek de Finse natuur voor je ziet. Hij verwerkt Finse mythes in zijn muziek, schrijft melodieën die lijken te vliegen zoals vogels dat kunnen en schrijft in zijn muziek hoe hij denkt dat het klinkt als je op de top van een berg naar het verre uitzicht staat te kijken.

Slide 8 - Slide

Opdracht
Blader in het tekstboek van De Bespiegeling door H7 en H8. Welke componisten (en andere kunstenaars) waren tijdgenoten van Sibelius? 
Welke thema's en vernieuwingen waren in de de kunst belangrijk? 
Past Sibelius goed in de tijdsgeest? Waarom wel/niet? Was hij terughoudend, of verlegde hij juist grenzen? 

Slide 9 - Slide

Tijdgenoten, thema's en vernieuwingen?

Slide 10 - Open question

Past Sibelius in deze tijdsgeest? Waarom wel/niet?

Slide 11 - Open question

Zijn tijd
Sibelius voltooide zijn symfonie in het jaar 1899, middenin gigantische veranderingen in Europa. Het was het hoogtepunt van de industriële revolutie, door nieuwe machines in fabrieken te ontwikkelen explodeerde de capaciteit om producten te produceren. Het is de tijd dat de telefoon werd ontwikkeld. Mensen trokken in grote getallen naar steden die binnen de kortste keren uitpuilden van de inwoners. Door het gebruik van stoom machines werden gigantische nieuwe schepen gebouwd en spoorwegen schoten alle kanten op. 
Ook de cultuur genoot mee in deze nieuwe realiteit. In de grote steden kwamen fantastische concertzalen (het Concertgebouw in Amsterdam is gebouwd in 1888), er was veel geld beschikbaar voor orkesten. Deze orkesten groeiden en groeiden om genoeg geluid te kunnen produceren om de grote zalen te vullen. Zo kregen componisten steeds meer ruimte om nieuwe en aparte instrumenten te gebruiken in hun stukken. 
Temidden van deze dynamische ontwikkelingen schreef Sibelius zijn muziek, wandelend door de natuur, onder de indruk van de rust en emotie.

Slide 12 - Slide

Vraag
Schrijf nu weer een vraag op die je zou kunnen stellen bij Symphony Unraveled

Slide 13 - Slide

Finse identiteit
Jean Sibelius speelde een cruciale rol in het versterken van de Finse nationale identiteit in de tijd waar deze hevig werd onderdrukt door het Russische Rijk. In zijn muziek klonk de trots van Finland. In 1917 werd Finland onafhankelijk van Rusland, mede door Sibelius en zijn muziek.

Slide 14 - Slide

Tot slot: Vragen
Luister naar het eerste deel van de symfonie. 
- Schrijf nu weer een vraag op die je zou kunnen stellen bij Symphony Unraveled.

- Bekijk je eerdere vragen. Heb je hier intussen al antwoord op?

- Kies je meest interessante vraag/ vragen. Lever deze duidelijk leesbaar in bij je docent. (Zorg dat je naam erbij staat.)

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Toets 1 Kunstanalyse
We gaan de toets vlot bij langs, de antwoorden zie je hier. 
Bekijk per antwoord hoeveel punten je hebt gekregen en tel de totale punten nog eens na.
Heb je vragen of opmerkingen noteer en beargumenteer ze dan op een apart toetspapier en lever dit straks samen met de toets in. Ik kijk het dan nog een keer voor je na. 
(bijv. het puntentotaal klopt niet, of als je denkt dat een antwoord ten onrechte is fout gerekend, leg dan ook uit waarom jij vindt dat het wel goed is)  

Slide 17 - Slide

Antwoorden bij de toets kunstanalyse havo 4 en vwo 4  
 
Leervragen 
1. De vijf vormingsaspecten zijn: vorm, kleur, licht, ruimte en compositie. 5 punten 
 2. Hoogtelagen in Dans hoort bij vormingsaspect: ruimte. Voorbeeld beweging is: LAAG – liggen, MIDDEN – zitten & HOOG – springen. 4 punten
3. Enscenering = alles wat zich voor de camera afspeelt (filmlocatie, aankleding set, kostuums, spel vd acteurs..) 2 punten
4.   Vijf manieren waarop ruimte in een tweedimensionaal kunstwerk kan worden gesuggereerd: Kleurperspectief, lijnperspectief, groot-klein, overlapping, eigenschaduw, afsnijding  5 punten
5. Abstract betekent: de nadruk ligt op lijnen, vormen en kleuren, zonder dat deze verwijzen naar iets herkenbaars in de werkelijkheid. 1 punt

6. Verschil tussen melodie en akkoorden: Een melodie is een reeks noten die na elkaar klinken, bij een akkoord klinken er ten minste 3 noten tegelijkertijd. 1 punt
7. De drie perspectieven bij camerastandpunt: kikvorsperspectief, neutraal perspectief en vogelperspectief. Ooghoogte ook goed rekenen. 3 punten

Slide 18 - Slide

Vraag 1 maximumscore 3 

• ruimte (twee van de volgende manieren): 2 
− De danseressen vormen gezamenlijk patronen in de ruimte (die doen denken aan sneeuwkristallen) en/of bewegen zich in cirkel- en/of spiraalvorm (dwarrelen van sneeuw). 
− De danseressen draaien om hun eigen as (dwarrelen van sneeuw). 
− Het aantal danseressen op het toneel neemt toe (een storm van sneeuwvlokjes ontstaat). 
− De danseressen veranderen steeds van richting (dwarrelen van sneeuw). 
− De danseressen bewegen in de hoogtelagen ‘hoog’ en ‘midden’ (sneeuwvlokjes die naar beneden vallen). 
Verdeling van de dansers over het toneel- de verspreiding van dansers / van sneeuw  





 
 
Opmerking 
Wanneer er een manier juist geantwoord is, 1 scorepunt toekennen. 
• kracht: 1 
De danseressen bewegen licht met (lage) sprongen. Andere woorden: Zweven, vloeiend zacht 

Slide 19 - Slide

Vraag 2 maximumscore 3 

drie van de volgende: 
− De motiefjes zijn gelijkvormig net als sneeuwvlokken. 
− Het verloop van de motiefjes vormt een dalende lijn, waarmee het vallen van de sneeuwvlokken wordt gesuggereerd. 
− Elk motiefje bestaat uit een snelle beweging (die abrupt stopt), waarmee het vallen van sneeuwvlokken wordt gesuggereerd. 
− De motiefjes volgen elkaar snel/onrustig op, zoals vallende vlokken bewegen voor het oog van de waarnemer. 

per juist antwoord 1 
Vraag 3 maximumscore 2 

De illusie van ruimte ontstaat door (twee van de volgende): 
− atmosferisch perspectief (manier van ruimtesuggestie waarbij kleur, vorm, toon en/of texturen vervagen bij de horizon). 
− kleurperspectief (ruimtesuggestie door middel van kleur. Verder weg worden de kleuren lichter en vager). 
− lijnperspectief. 
− een voor-, midden- en achterplan / gebruik van repoussoir. 
per juist antwoord 1 
Afsnijding 
Groot voor klein achter 
Overlapping  

Slide 20 - Slide

Vraag 4 maximumscore 2 
twee antwoorden, bijvoorbeeld: 
- De geometrische / cilindrische vorm verwijst naar mechanische oorlogsvoertuigen (tanks met kanonnen). 
- De lange cilindrische vormen (buisvormen) verwijzen naar stokken waarmee soldaten slaan / naar armen/tentakels (met stokken) die aanvallen. 
- De onderste cilindrische vormen verwijzen naar marcherende benen. 
- De cilindrische vorm waar bovenop kleine, blauwe, getrapte kolommen gemonteerd zijn, verwijst naar een (geabstraheerd) meerkoppig wezen zonder gezicht / naar het anonieme en onmenselijke karakter van de (mechanische) oorlogvoering. 
- De abstracte vorm verwijst naar het anonieme en onmenselijke karakter van de (mechanische) oorlogvoering. 
per juist antwoord 1 
- touwtjes, ze worden bestuurd, krijgen opdrachten/commando’s. Hebben niet zelf de leiding. 
- harnassen 
.
Opmerking: Alleen als de vorm met verwijzing juist is, 1 scorepunt toekennen
Vraag 6 maximumscore 2 
vormgevingsaspect met overeenkomst (twee van de volgende): 
- (vorm) Er zijn geometrische figuren (als decoratie). 
- (vorm) Het gelaat in de maskers is abstract weergegeven (horizontale balkjes als ogen). 
- (kleur) Dezelfde kleuren (rood, groen, beige) zijn gebruikt. 
- (compositie) De vlakverdeling is gelijkwaardig / komt overeen. 
per juist antwoord 1 
Vraag 7 maximumscore 1 
een van de volgende: 
− camera-afstand: De camera houdt de danser steeds ten voeten uit in beeld (long shot), waardoor de dans centraal staat in de opname. 
− camerabeweging: De camera volgt de danser, waardoor de dans centraal staat in de opname. 
Opmerking: Alleen als het aspect benoemd is met de juiste beschrijving, 1 scorepunt toekennen. 

Slide 21 - Slide