Antwoorden bij de toets kunstanalyse havo 4 en vwo 4
Leervragen
1. De vijf vormingsaspecten zijn: vorm, kleur, licht, ruimte en compositie. 5 punten
2. Hoogtelagen in Dans hoort bij vormingsaspect: ruimte. Voorbeeld beweging is: LAAG – liggen, MIDDEN – zitten & HOOG – springen. 4 punten
3. Enscenering = alles wat zich voor de camera afspeelt (filmlocatie, aankleding set, kostuums, spel vd acteurs..) 2 punten
4. Vijf manieren waarop ruimte in een tweedimensionaal kunstwerk kan worden gesuggereerd: Kleurperspectief, lijnperspectief, groot-klein, overlapping, eigenschaduw, afsnijding 5 punten
5. Abstract betekent: de nadruk ligt op lijnen, vormen en kleuren, zonder dat deze verwijzen naar iets herkenbaars in de werkelijkheid. 1 punt
6. Verschil tussen melodie en akkoorden: Een melodie is een reeks noten die na elkaar klinken, bij een akkoord klinken er ten minste 3 noten tegelijkertijd.
1 punt7. De drie perspectieven bij camerastandpunt: kikvorsperspectief, neutraal perspectief en vogelperspectief. Ooghoogte ook goed rekenen. 3 punten