1KM L6 werkwoordspelling

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en maak de startopdracht.
Startopdracht: lees in je leesboek
  • Leesboek
  • Schrift en pen
timer
15:00
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en maak de startopdracht.
Startopdracht: lees in je leesboek
  • Leesboek
  • Schrift en pen
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en maak de startopdracht.
Startopdracht: lees in je leesboek
  • Leesboek
  • Schrift en pen
timer
15:00

Slide 2 - Slide

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en maak de startopdracht.
Startopdracht: lees in je leesboek 
  • Leesboek
  • Schrift en pen
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en maak de startopdracht.
Startopdracht: lees in je leesboek 
  • Leesboek
  • Schrift en pen
timer
15:00

Slide 4 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Lesdoelen
  • Mededelingen
  • Nakijken 
  • Herhaling
  • Opdrachten maken
  • Quiz
  • Evaluatie les

Slide 5 - Slide

Mededelingen
Wat moet ik weten?

Slide 6 - Slide

Toets werkwoordspelling en formuleren
donderdag 14 maart

Slide 7 - Slide

Lesdoelen
  • Ik kan persoonsvormen in de tt en vt juist spellen.

Slide 8 - Slide

Nakijken
  • Maak opdracht 1 t/m 7 vanaf blz. 218

Slide 9 - Slide

Persoonsvorm tt

Slide 10 - Slide

Sterke en zwakke werkwoorden

Sterke werkwoorden --> veranderen van klank in vt

Zwakke werkwoorden --> veranderen niet van klank in vt

Slide 11 - Slide

Persoonsvorm vt - zwak

Slide 12 - Slide

Persoonsvorm vt - zwak
Wanneer -de(n) of -te(n)?
1. Neem het hele werkwoord
2. Haal er -en van af.
3. Zit de laatste letter in 't ex-fokschaap? Schrijf na de ik-vorm -te(n)
4. Zit de laatste letter en niet in? Schrijf na de ik-vorm -de(n)


Slide 13 - Slide

Persoonsvorm vt - sterk
Schrijf het woord zo kort mogelijk:
– lopen → liepen; blaas → blies.
Gebruik alleen dubbele letters (zoals -dd of -kk) als dat nodig is voor de uitspraak:
– rijden → reden; hebben → hadden.
Kijk naar het meervoud om erachter te komen of het woord op een -d of een -t eindigt:
– ik bond, want: wij/jullie/zij bonden.
– hij beet, want: wij/jullie/zij beten.

Let op: een persoonsvorm in de verleden tijd eindigt nooit op -dt.



Slide 14 - Slide

Volledige zinnen
  • Iedere zin heeft een pv en een ow. 
  • Iedere zin begint met een hoofdletter.
  • Iedere zin eindigt met een leesteken (. ! ?). 

Slide 15 - Slide

Onregelmatige werkwoorden

Slide 16 - Slide

de- en het-woorden
De
Deze
Die
kano
Het
Dit
Dat
cadeau

Slide 17 - Slide

de- en het-woorden
De
Deze
Die
kano
Het
Dit
Dat
cadeau

Slide 18 - Slide

Verwijswoorden

Slide 19 - Slide

Zelfstandig werken
  • Je werkt in stilte.
  • Maak de extra opdrachten. De sterretjes geven aan hoe moeilijk of makkelijk de opdracht is. 
  • Werk aan je taken in Numo

  • Heb je vragen? Sla de vraag even over. Na vijf minuten kun je de vraag stellen. 


timer
5:00

Slide 20 - Slide

Samenwerken
  • Je mag zachtjes overleggen.
  • Maak de extra opdrachten. De sterretjes geven aan hoe moeilijk of makkelijk de opdracht is. 
  • Werk aan je taken in Numo

Heb je vragen? Steek je hand op. 


timer
2:00

Slide 21 - Slide

(drinken) Hij ... limonade.

Slide 22 - Open question

(zwemmen) Zij ... in het zwembad.

Slide 23 - Open question

(rennen) Ik ... naar school

Slide 24 - Open question

(eten) Hij ... zijn bord leeg.

Slide 25 - Open question

(lezen) Zij ... een boek

Slide 26 - Open question

(vragen) ... zij om haar bril?

Slide 27 - Open question

(gamen) Sander ... tijdens de les.

Slide 28 - Open question

(willen) Paul ... groter worden.

Slide 29 - Open question

(hebben) Tibbe ... pijn aan zijn knie.

Slide 30 - Open question

(lezen) Kasper ... een boek.

Slide 31 - Open question

(zijn) De klas ... aan het werk.

Slide 32 - Open question

(Bakken) Mvr. Bakker ... graag koekjes.

Slide 33 - Open question

(slapen) Ik ... nooit omdat ik het te druk heb.

Slide 34 - Open question

(Zitten) Ik ... te gamen!

Slide 35 - Open question

(pakken) De twee jongens .. een boek uit de kast.

Slide 36 - Open question

(kopen) De oude vrouwtjes .... brood bij de Lidl.

Slide 37 - Open question

(legen) De kippen ... eieren in hun hok.

Slide 38 - Open question

Huiswerk
Datum:
- dinsdag 12 maart/woensdag 13 maart

Maken:
Extra opdrachten uit de les

Slide 39 - Slide

Lesdoelen

  • Ik kan persoonsvormen in de tt en vt juist spellen.

Slide 40 - Slide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 41 - Slide

Tot de volgende les!

Slide 42 - Slide