A1D - Uitleg naamwoordelijk gezegde

Welkom!
A1D
30 maart 2022
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
A1D
30 maart 2022

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?

Doelen van vandaag
  • Ik kan het verschil tussen een werkwoordelijk gezegde en naamwoordelijk gezegde uitleggen.
  • Ik kan een naamwoordelijk gezegde herkennen en benoemen in een zin. 

Slide 2 - Slide

Gezegdes
Wat was ook alweer een gezegde?
  • Persoonsvorm + alle werkwoorden in de zin

  • Iemand doet iets
  • Iemand is iets

Slide 3 - Slide

Gezegdes
Wat was ook alweer een gezegde?
  • Persoonsvorm + alle werkwoorden in de zin

  • Iemand doet iets = werkwoordelijk gezegde (H2)
  • Iemand is iets = naamwoordelijk gezegde (H4)


  • Ik wandel naar school.      > (Ik doe iets)
  • Ik ben een wandelaar.    (Ik ben iets)

Slide 4 - Slide

Bij een naamwoordelijk gezegde...
A
...is het onderwerp iets.
B
...doet het onderwerp iets.

Slide 5 - Quiz

In welke zin is het onderwerp iets?
A
Ik voetbal graag met vrienden.
B
Jonas feest elke zaterdagavond.
C
Merel is een aardige meid.
D
Zij vond de toets moeilijk.

Slide 6 - Quiz

Aan de slag!
.           Je maakt de startopdracht van Grammatica zinsdelen (H4) op pagina 118.

            Je gebruikt je boek en schrijft de antwoorden in je schrift.

            Je werkt zelfstandig in stilte. Vragen stel je aan de docent.

            5 minuten.
 
            Je kunt onderscheid maken tussen iets doen en iets zijn

            Maak alvast een begin met de rest van de opdrachten van H4. 
 
🤷🏼‍♀️
timer
5:00
🛠
👩🏼‍🤝‍👩🏽
🏆

Slide 7 - Slide

Nakijken: startopdracht
1.
Iets is
Iets doet
Mama lief
Opa slaapt
Snoepje lekker
Fikkie blaft
Ik moe
Jantje huilt

Slide 8 - Slide

Nakijken: startopdracht
2. De groep waar het onderwerp iets doet.

  •  Opa slaapt
  •  Fikkie blaft
  •  Jantje huilt

Slide 9 - Slide

Nakijken: startopdracht
3. Een werkwoord:

  • Mama is lief
  • Snoepje is lekker
  • Ik ben moe

Slide 10 - Slide

Naamwoordelijk gezegde
  • Onderwerp is iets
  • Eén of meer werkwoorden en een naamwoord.

  • Mijn vriendin is lief.
  • Mijn vader was badmeester.
  • Zij blijkt model te zijn

⚠️ Let op! In zinnen met een NWG zit nooit een lijdend voorwerp.



Slide 11 - Slide

Naamwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde = werkwoordelijk deel + naamwoordelijk deel

Werkwoordelijk deel
  • Alle werkwoorden uit de zin
  • Een van die werkwoorden is een koppelwerkwoord
  • Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, vóórkomen

Naamwoordelijk deel
  • Zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord dat een eigenschap van het onderwerp geeft. 
  • Het koppelwerkwoord koppelt de eigenschap aan het onderwerp.

Slide 12 - Slide

Hoe vind ik een NWG?
1.    Doet het onderwerp iets, of is het onderwerp iets?
2.   Wat + persoonsvorm + onderwerp + overige werkwoorden? 
       = naamwoordelijk deel
3.    Naamwoordelijk gezegde = pv + [nw.deel] + overige werkwoorden.
       Zet het naamwoordelijk deel tussen vierkante haken.

Mijn vader is badmeester geweest.
  1.    Mijn vader is badmeester geweest. > Het onderwerp is iets.
  2.    Wat is mijn vader geweest? Badmeester.
  3.    Naamwoordelijk gezegde = is [badmeester] geweest.     

Slide 13 - Slide

Wat is het naamwoordelijk gezegde?
Voor haar leeftijd is Madelief erg klein.

Slide 14 - Open question

Wat is het naamwoordelijk deel?
Voor haar leeftijd is Madelief erg klein.

Slide 15 - Open question

Wat is het werkwoordelijk deel?
Bob is tennisleraar geweest.

Slide 16 - Open question

Aan de slag!
.           Je gaat aan de slag met Grammatica zinsdelen (H4), opdracht 1 t/m 4.

            Je gebruikt je boek en schrijft de antwoorden in je schrift.

            Je werkt zelfstandig in stilte. Vragen stel je aan de docent.

            ...
 
            Je kunt het naamwoordelijk gezegde herkennen en benoemen. 

            Ga alvast aan de slag met het huiswerk van volgende week. 
 
🤷🏼‍♀️
🛠
👩🏼‍🤝‍👩🏽
🏆

Slide 17 - Slide

Afsluiting

Doelen van vandaag
✅   Ik kan het verschil tussen een werkwoordelijk gezegde en 
       naamwoordelijk gezegde uitleggen.
✅   Ik kan een naamwoordelijk gezegde herkennen en benoemen in 
       een zin. 

Slide 18 - Slide

Afsluiting
Volgende les
  • Lekker lezen of oefenen voor de SO woordenschat. 


    📅 Let op!
    De SO woordenschat vindt plaats op
    vrijdag 8 april. 

    Slide 19 - Slide