Al final de la clase sabes muchas palabras relacionadas a las vacaciones
1 / 26
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Clase de español - V3
45 minutos
Jueves, 14 de septiembre de 2024
Objetivo:
Al final de la clase sabes muchas palabras relacionadas a las vacaciones
Slide 1 - Slide
La clase anterior
Slide 2 - Slide
Los deberes para hoy
Leerwerk
Vocabulario ''Actividades de verano" S-N uit de reader p. 61 t/m 63
Vervoeging van werkwoord TENER
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Un poco de música
Traduce las palabras al holandés.
Escribe la forma correcta de los verbos en el presente.
Esribe todas las palabras en el lugar adecuado.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
La tarea del tema 1
Hacer un cuento en fotos sobre tus vacaciones de verano
Vamos a leer la instrucción en el reader.
Slide 7 - Slide
timer
1:00
Apunta 5 palabras que MEJOR describen TUS vacaciones.
Slide 8 - Mind map
Escribir palabras relacionadas a las vacaciones en un mapa mental
Hoe maak je een mindmap?
15 minutos para hacer un mindmap en la hoja.
Klaar? -> hacer ejercicio 1 p. 9 del reader.
timer
10:00
Slide 9 - Slide
Levanta la mano
Me gustan las clases de español (hasta ahora)
Conozco 10 palabras en español relacionadas a las vacaciones de verano
Sé que es la tarea del tema 1
Los deberes para mañana son ...
Slide 10 - Slide
Los deberes para la próxima clase
Maakwerk
Maak een kleurrijke mindmap van de woorden in het Spaans die je aan jouw vakantie doen herinneren. Doe dit op het blad dat je van ZWT hebt gekregen. Natuurlijk neem je het ook mee naar de les.
Leerwerk
Vocabulario ''Actividades de verano" S-N uit de reader p. 58 t/m 60
Leer de vervoeging van tener en ser in de presente (=tt)
Slide 11 - Slide
La tarea - cuento en fotos
Je gaat een foto verhaal maken over je zomervakantie
In welke tijd ga je het verhaal schrijven?
Slide 12 - Slide
El perfecto - regular
Voltooid
tegenwoordige tijd
¿Cómo se forma?
¿Cuándo se usa?
He comido mucho
Slide 13 - Slide
Mis vacaciones
¿Qué has hecho este verano? Yo he viajado en avión. He ido a España. He visitado a mis amigos españoles. He comido mucho. He salido por la noche. He ido a la playa… Puedo decir que he tenido unas vacaciones completas.
Schrijf de Spaanse zin in je schrift met daaronder de vertaling in het NL. Doe dit samen met je buurman/vrouw
Slide 14 - Slide
El perfecto
Onderstreep in de zinnen de werkwoorden.
Wat valt je op?
Slide 15 - Slide
El perfecto
Hulp werkwoord + voltooid deelwoord
In Nederlands zijn er 2 hulpwerkwoorden
Welke?
Slide 16 - Slide
El perfecto: hulp werkwoord
In het Spaans is er maar 1 hulp werkwoord
HABER -> betekent zowel hebben als zijn
Wat moet je doen met een hulp werkwoord?
Wat gebeurt er met een voltooid deelwoord?
Slide 17 - Slide
El perfecto: hulp werkwoord - haber
(yo)
(tú)
(él, ella, usted)
(nosotros)
(vosotros)
(ellos, ellas, ustedes)
he
has
ha
hemos
habéis
han
Waarom staan de persoonlijke voornaamwoorden tussen haakjes?
Slide 18 - Slide
El perfecto: voltooid deelwoord
Welke drie groepen werkwoorden heeft het Spaans?
-ar, -er en -ir
Slide 19 - Slide
El perfecto: voltooid deelwoord
Cantar
Comer
Vivir
Cantado
Comido
Vivido
Hoe maak je het volt deelwoord?
Slide 20 - Slide
El perfecto
he
has
ha
hemos + ww op:
habéis
han
-ar + ado
-er + ido
-ir + ido
Slide 21 - Slide
Schrijf het voltooid deelwoord en de vertaling 1) dormir tarde 2) nadar 3) jugar al tenis 4) montar a caballo 5) leer revistas 6) tomar un café 7) ir a la playa
Slide 22 - Open question
Escribe la traducción en tu cuaderno y haz una foto
Slide 23 - Open question
¿Has aprendido algo nuevo hoy? ¿Qué has aprendido? Geef antwoord in een hele zin en in het Spaans. Noem 2 dingen
La evaluación
Slide 24 - Open question
¿Verdad o mentira?
En esta clase hemos aprendido el presente.
La tarea de este periodo es hacer un cuento en fotos
De Spaanse perfecto heeft 2 hulpwerkwoorden
Cantar - cantado; comer - comedo; vivir - vivido
El perfecto es muy fácil.
Slide 25 - Slide
Los deberes
Estudiar
el perfecto (regelmatig) NIEUW
Estudiar vocabulario 'actividades de verano' S-N en N-S (58-60)