H6.3 Hoe komt de overheid aan geld?

1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Heb jij de afgelopen week iets gekocht? Zo ja, leg uit op welke manier jij toen belasting hebt betaald.

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Opdracht 2
Wat is de belangrijkste inkomstenbron voor een gemeente? Kies het juiste antwoord
A
Afvalstoffenheffing
B
Inkomsten van paspoorten en bromfietscertificaten
C
Geld vanuit het rijk
D
Onroerendezaakbelasting (ozb)

Slide 5 - Quiz

Opdracht 3a
Bekijken de inkomsten van gemeente Bladel in je boek. Wat is het totaalbedrag dat de gemeente ontvangt?

Slide 6 - Open question

Opdracht 3b.
De gemeente heeft 8.500 huishoudens. Bereken de gemiddelde afvalstoffenheffing per huishouden (zie boek)

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Opdracht 4
Bekijk de foto in je boek blz 169. Welke belastingen betaal je als je benzine tankt voor je scooter? Kies het juiste antwoord.
A
Accijns en loonbelasting
B
Btw en loonbelasting
C
Btw en accijns
D
Loonbelasting en belasting over de winst

Slide 9 - Quiz

Opdracht 5
Als je in dienst bent bij een bedrijf, dan houdt je werkgever loonbelasting / winstbelasting in op je brutoloon / nettoloon. De werkgever betaalt die belasting aan het bedrijf / de Belastingdienst.
A
Loonbelasting, brutoloon, Belastingdienst
B
Winstbelasting, nettoloon, het bedrijf
C
Loonbelasting, nettoloon, het bedrijf
D
Winstbelasting, brutoloon, het bedrijf

Slide 10 - Quiz

Maken opdracht 6
timer
4:00

Slide 11 - Slide

Antwoord opdracht 6
  • 58.500.000.000
  • 56.000.000.000
  • 19.700.000.000
  • 12.200.000.000
  • 146.400.000.000 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Opdracht 7
Wat zijn twee voorbeelden van directe belastingen? Kies de juist twee antwoorden
A
Accijns
B
Loonbelasting
C
Btw
D
Winstbelasting

Slide 15 - Quiz

Opdracht 8
Een ander woord voor indirecte belastingen is kostprijsverhogende / kostprijs verlagende belastingen.
A
Kostprijsverhogende
B
Kostprijsverlagende

Slide 16 - Quiz

Opdracht 9
Wie zorg ervoor dat de loonbelasting aan de overheid wordt betaald? Kies het juiste antwoord.
A
Jijzelf. Je maakt de loonbelasting zelf over naar de overheid
B
De werkgever. Die houdt het op je loon in en maakt het over
C
De winkelier. Die betaalt het nadat je iets hebt gekocht

Slide 17 - Quiz

Maken opdracht 10
timer
4:00

Slide 18 - Slide

Antwoord opdracht 10
A. 0,30 + 0,53 + 0,18 + 0,49 = €1,50
B. btw en accijns
C. 0,83 : 1,50 x 100 = 55,3%

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Opdracht 11 (zie blz 171, foto)
Welk voorbeeld van de niet belastingontvangsten zie je hier?

Slide 21 - Open question

Opdracht 12.1
De Nederlandse Loterij heeft een winst van €110 miljoen in een jaar. Deze winst gaat naar deelnemers aan loterijen / de overheid
A
Deelnemers aan loterijen
B
De overheid

Slide 22 - Quiz

Opdracht 12.2
De overheid is voor ongeveer 10% eigenaar van Air France-KLM. Air France-KLM maakt €50 miljoen winst. De overheid krijgt hiervan €5 miljoen / €25 miljoen
A
€5 miljoen
B
€25 miljoen

Slide 23 - Quiz

Maken opdracht 13
timer
2:00

Slide 24 - Slide

Antwoord opdracht 13
A. 417 miljard : 60 jaar = 6,95 miljard of 6.950.000.000
B. Omdat de gaskraan in Groningen wordt dichtgedraaid, dalen de niet-belastingontvangsten van de overheid.

Slide 25 - Slide

Je kunt nu:
  • Je kut de belangrijkste inkomsten noemen die een gemeente heeft;
  • Je kunt voorbeelden noemen van enkele belastinginkomsten van de overheid;
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen directe en indirecte belastingen;
  • Je kunt enkele niet-belastingontvangsten noemen 

Slide 26 - Slide