1HAD H3 - par 3.4 (1)

Welk cijfer geeft gematigde breedte aan?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Welk cijfer geeft hoge breedte aan?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Welk cijfer geeft lage breedte aan?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Welke cijfer geven het Noordelijk halfrond aan?

1. 1 & 2
2. 2 & 3
3. 1 & 3
4. 2 & 4

Welke cijfer geven het westelijk halfrond aan?

1. 1 & 2
2. 2 & 3
3. 1 & 3
4. 2 & 4

Per 1000 meter omhoog wordt het ....... graden kouder

1. 4 graden Celsius
2. 5 graden Celsius
3. 6 graden Celsius
4. 7 graden Celsius

Waar staat O.L. voor?

1. Oostelijk halfrond
2. Westelijk halfrond
3. Oosterlengte
4. Westerlengte

Wat is het kenmerk van het hooggebergte klimaat?

1. Niet warmer dan 10 graden Celsius
2. Het regent er meer dan 1600 mm per jaar
3. Er is een droog en nat seizoen
4. Het vriest er altijd

Op het Noordelijk halfrond is het zomer. Welk seizoen is het op het zuidelijk halfrond?

1. Lente
2. Zomer
3. Herfst
4. Winter

De zonnestraal die op de noord- of zuidpool komt heeft een ….. weg afgelegd door de dampkring, dan de zonnestraal die naar de evenaar gaat.

1. Langer
2. Korter
3. Even lang

Hoe hoger de breedteligging, hoe ...... het oppervlakte dat de zonnestraal verwarmt.

1. Groter
2. Kleiner

Hoe hoger de breedteligging, hoe ...... het oppervlakte dat de zonnestraal verwarmt.

1. Groter
2. Kleiner

Wat is het verschil tussen landklimaat en zeeklimaat?

Wat is het verschil tussen het tropisch regenwoudklimaat en het woestijnklimaat?

Wat is het klimaat?

1. Gemiddelde weer over 30 jaar
2. Gemiddelde weer over 25 jaar
3. Gemiddelde weer op één bepaalde plek
4. Gemiddelde weer in een land

In de maand januari staat de ...... naar de zon toegekeerd.

1. Noordpool
2. Zuidpool

De aarde draait iedere dag om zijn eigen as. Dit zorgt voor ........

1. De seizoenen
2. Dag en nacht
3. Maanden
4. Het jaar

De aarde draait ieder jaar om de zon heen. Dit zorgt voor de .......

1. De seizoenen
2. Dag en nacht
3. Maanden
4. Het jaar

Wat is de route van de korte waterkringloop?

1. Zee - wolk - zee
2. Zee - wolk - land - rivier - zee
3. Zee - wolk - land - zee
4. Zee - land - grondwater - rivier

Wat is de route van de lange waterkringloop?

1. Zee - wolk - zee
2. Zee - wolk - land - rivier - zee
3. Zee - wolk - land - zee
4. Zee - land - grondwater - rivier

Wat is condensatie?

Wat is verdamping?

Wat is een voorbeeld van neerslag?

Wat is de goede volgorde?

1. Condensatie - neerslag - verdamping
2. Condensatie - verdamping - neerslag
3. Verdamping - neerslag - condensatie
4. Verdamping - condensatie - neerslag