Skills W4 en W7 en W7 theorie vragen

Wie mag EHBO uitvoeren?
A
Iedereen
B
Mensen met een BIG registratie
C
Mensen met een EHBO-diploma
1 / 23
next
Slide 1: Quiz
Skills theorieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wie mag EHBO uitvoeren?
A
Iedereen
B
Mensen met een BIG registratie
C
Mensen met een EHBO-diploma

Slide 1 - Quiz

Welke snelheid geef je borstcompressies?
A
60 - 80 per minuut
B
80 - 100 per minuut
C
100 - 120 per minuut

Slide 2 - Quiz

Wat is de hoogste EMV-score?
A
10
B
12
C
15

Slide 3 - Quiz

Na hoeveel minuten zonder zuurstof krijg je hersenschade?
A
Na 6 minuten
B
Na 8 minuten
C
Na 10 minuten

Slide 4 - Quiz

Een zorgvrager komt moeilijk uit bed en moet plassen. Welk hulpmiddel gebruik je waarschijnlijk?
A
Toilet
B
Po of postoel
C
Je plaatst een katheter

Slide 5 - Quiz

Wat is een normale hartslag?
A
tussen de 60 en 80 / min
B
Tussen de 60 en 100 / min
C
Tussen de 80 en 120 / min

Slide 6 - Quiz

Wat moet er te zien zijn als je een knie gaat verbinden?
A
Een neusje
B
Een oogje
C
Een mondje

Slide 7 - Quiz

Waar staat de A voor in de ABCDE?
A
Ademweg
B
Ademhaling
C
Acute achteruitgang

Slide 8 - Quiz

Wat is de 5e stap/regel van de 5 basisregels van EHBO?
A
Stel het slachtoffer gerust
B
Zorg voor professionele hulp
C
Zorg voor het slachtoffer

Slide 9 - Quiz

Je weegt een zorgvrager. De zorgvrager is twee kilo aangekomen in 1 dag. Wat is de mogelijke oorzaak?
A
Spiermassa
B
Vet
C
Vocht

Slide 10 - Quiz

Hoelang mogen steunkousen gedragen worden?
A
24 uur per dag
B
De hele dag behalve 's nachts
C
Alleen in de ochtend en middag

Slide 11 - Quiz

Wat is een afwijkende ademfrequentie?
A
12 keer per minuut
B
18 keer per minuut
C
24 keer per minuut

Slide 12 - Quiz

Een suprapubische katheter met een schone fistelopening verzorg je...
A
Met water en een washandje
B
Met water, zeep en een washandje
C
Met water en gaasjes
D
Met alcohol en gaasjes

Slide 13 - Quiz

Waar bewaar je afgenomen urine voordat je het naar het laboratorium brengt?
A
Zo dicht mogelijk in de buurt van de zorgvrager
B
In de koelkast
C
Maakt niet uit waar je het bewaart

Slide 14 - Quiz

Hoe diep geef je borstcompressies bij reanimeren?
A
3-4 cm
B
4-5 cm
C
5-6 cm

Slide 15 - Quiz

Hoe noem je de snurkende ademhaling net voor een circulatiestilstand?
A
Agonale ademhaling
B
Cheyne Stoke Ademhaling
C
Kussmaul ademhaling

Slide 16 - Quiz

Waar staat AED voor?
A
Algemene Eerste Dienst
B
Algemene Elektronische Defibrilator
C
Automatische Externe Defibrilator

Slide 17 - Quiz

Wat is de eerste stap bij reanimeren?
A
112 bellen
B
Checken of iemand nog ademt
C
Checken of de situatie veilig is

Slide 18 - Quiz

Reanimeren doe je NIET, als...
A
Je niet bevoegd en bekwaam bent
B
Het slachtoffer een niet-reanimeren ketting om heeft
C
Als het slachtoffer oud is en je twijfelt of het slachtoffer gereanimeerd wil worden

Slide 19 - Quiz

Welk hulpmiddel heb je NIET bij steunkousen aantrekken?
A
Doff 'n Donner
B
Puntzak
C
Rock 'n Roller

Slide 20 - Quiz

Volgende les laatste les...
In week 8 na de vakantie laatste les van periode 2
Naomi Nijemanting geeft de les
Diagnostische toets! Dus neem alle lessen nog goed door!

Slide 21 - Slide

Fijne vakantie!!!

Slide 22 - Slide

Wat voor feedback heb je voor mij als docent?

Slide 23 - Open question