Phrases-clés: écrire (15 min)
– wie je op de plaatjes ziet: naam, leeftijd en uiterlijk.
– dat ze elkaars beste vrienden zijn.
– hoe en wanneer ze naar school gaan: vervoermiddel, tijdstip.
– wat ze na schooltijd doen.
– verzin zelf nog twee dingen over Nathan en Léa die je niet op de plaatjes ziet.