This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
H4: Nieuwe stoffen maken
Spoedcursus deel 3
Slide 1 - Slide
Lesdoel
Je kunt een reactievergelijking kloppend maken.
Planning
1. Voorkennis terughalen
2 geel) Klassikaal meedoen met reactievergelijkingen
2paars) zelfstandig oefenen
5. Afsluiting
Slide 2 - Slide
Meer oefening nodig? Dan doe je de oefeningen met de gele cirkels klassikaal mee.
Snap jij het best al goed? Voer dan zelfstandig de opdrachten bij de paarse cirkels uit.
Deze opdrachten doet iedereen.
Slide 3 - Slide
Voorkennis terughalen
Slide 4 - Slide
Wat moet je invullen om de vergelijking kloppend te maken? .....H2O --> ....H2 + .....O2
A
2 | niets | 2
B
2 | 2 | niets
C
2 | 2 | 2
D
niets | niets | 2
Slide 5 - Quiz
Wat moet je invullen om de vergelijking kloppend te maken? .....CH4 --> ....H2 + .....C
A
niets | 2 | niets
B
niets | 2 | 4
C
niets | 4 | 4
D
niets | niets | 4
Slide 6 - Quiz
Wat moet je invullen om de vergelijking kloppend te maken? .....S + .....O2 --> ....SO2
A
2| 2 | 2
B
niets | 2 | 2
C
niets | 2 | niets
D
niets | niets | niets
Slide 7 - Quiz
Meer oefening nodig? Dan doe je de oefeningen met de gele cirkels klassikaal mee.
Snap jij het best al goed? Voer dan zelfstandig de opdrachten bij de paarse cirkels uit.
Deze opdrachten doet iedereen.
Slide 8 - Slide
(Samen) Oefenen
Slide 9 - Slide
KORTE PAUZE
timer
2:00
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
KORTE PAUZE
timer
2:00
Slide 13 - Slide
Maak deze reactievergelijkingen kloppend. Schrijf ze in je schrift.
Slide 14 - Slide
Kijk je werk na. Verbeter je antwoorden waar dat nodig is.
Slide 15 - Slide
Maak deze reactievergelijkingen kloppend. Schrijf ze in je schrift.
Slide 16 - Slide
Kijk je werk na. Verbeter je antwoorden waar dat nodig is.
Slide 17 - Slide
Hoeveel reactievergelijkingen had jij goed?
1
2
3
4
5
Slide 18 - Poll
Had jij net 4 of 5 reactievergelijkingen goed? Ga dan door met de andere paarse vragen.
Had jij minder dan 4 vragen goed? Ga dan terug en oefen meer met de gele vragen.
Slide 19 - Slide
Stel kloppende reactievergelijkingen op bij deze situaties. Schrijf de antwoorden in je schrift.
Rachid gaat koken op de camping. Hij verbrandt hierbij butaangas (C4H10). Bij de verbranding ontstaat koolstofdioxde en water.
Let op!
Cl2 F2 N2 H2 O2 I2
Br2
Slide 20 - Slide
Stel kloppende reactievergelijkingen op bij deze situaties. Schrijf de antwoorden in je schrift.
Rachid gaat koken op de camping. Hij verbrandt hierbij butaangas (C4H10). Bij de verbranding ontstaat koolstofdioxde en water.
Antwoord: 2 C4H10 + 13 O2 -> 8 CO2 + 10 H2O
Let op!
Cl2 F2 N2 H2 O2 I2
Br2
Slide 21 - Slide
Stel kloppende reactievergelijkingen op bij deze situaties. Schrijf de antwoorden in je schrift.
De fiets van Michelle staat al een tijdje buiten. Haar stuur is gemaakt van ijzer en er is roest ontstaan. Roesten is een proces waarbij ijzer met zuurstof reageert tot ijzeroxide (Fe2O3).
Let op!
Cl2 F2 N2 H2 O2 I2
Br2
Slide 22 - Slide
Stel kloppende reactievergelijkingen op bij deze situaties. Schrijf de antwoorden in je schrift.
De fiets van Michelle staat al een tijdje buiten. Haar stuur is gemaakt van ijzer en er is roest ontstaan. Roesten is een proces waarbij ijzer met zuurstof reageert tot ijzeroxide (Fe2O3).
Antwoord: 4 Fe + 3 O2 --> 2 Fe2O3
Let op!
Cl2 F2 N2 H2 O2 I2
Br2
Slide 23 - Slide
Stel kloppende reactievergelijkingen op bij deze situaties. Schrijf de antwoorden in je schrift.
Turnsters gebruiken vaak magnesiumoxide (MgO) als poeder voor hun handen. Dit wordt gemaakt door magnesium te verbranden.
Let op!
Cl2 F2 N2 H2 O2 I2
Br2
Slide 24 - Slide
Stel kloppende reactievergelijkingen op bij deze situaties. Schrijf de antwoorden in je schrift.
Turnsters gebruiken vaak magnesiumoxide (MgO) als poeder voor hun handen. Dit wordt gemaakt door magnesium te verbranden.
Antwoord: 2Mg + O2 --> 2MgO
Let op!
Cl2 F2 N2 H2 O2 I2
Br2
Slide 25 - Slide
Klaar? Complimenten!
Kies een van deze dingen om te doen:
1) Oe
2) Bouw moleculen met de molecuulbouwdoos.
3) Lees een boek of Donald Duck.
Let op dat je bij de afsluiting weer mee doet.
Slide 26 - Slide
Een plant zet de stoffen koolstofdioxide en water om in glucose en zuurstof. Kies de kloppende reactievergelijking.
A
6 H2O + 6 CO2 → C6H12O6 + O2
B
6 H2O + 6 CO2 → C6H12O6 + 6 O2
C
6 H2O + CO2 → C6H12O6 + O2
D
6 H2O + CO2 → C6H12O6 + 6O2
Slide 27 - Quiz
Een mens is een omgekeerde plant. Hij zet glucose met zuurstof om in koolstofdioxide en water. Kies de juiste vergelijking.