instructie blauw bezittelijk voornaamwoord en herhaling persoonlijk voornaamwoord

Welkom in de les!
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 7

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom in de les!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Grammatica woordoorten
persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden benoemen in een zin.
  • Je kunt persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden zelf goed gebruiken in een zin.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Vertel me eens op welke camping jullie je vakantie hebben doorgebracht.
A
me=pers jullie=bez je=pers
B
me=bez jullie=pers je=bez
C
me=pers jullie=pers je=bez
D
me=bez jullie=bez me=bez

Slide 6 - Quiz

Op mijn school maakt iedereen een creatieve opdracht voor zijn leukste vak.
A
mijn=bez iedereen=pers
B
mijn=bez zijn=bez
C
mijn=bez iedereen=pers zijn=bez
D
mijn=bez zijn=zww

Slide 7 - Quiz

Volgens jou wil jullie vriend uit Urk jouw zeilbootje dus graag kopen.
A
jou=pers jullie=pers jouw=bez
B
jou=pers jullie=bez jouw=bez
C
jou=bez jullie=pers jouw=bez
D
jou=bez jullie=bez jouw=bez

Slide 8 - Quiz

Die moeder van haar heeft mij goed geholpen.
A
haar=bez mij=pers
B
haar=pers mij=bez
C
haar=pers mij=pers
D
haar=bez mij=bez

Slide 9 - Quiz

hen of hun?
"hun" als persoonlijk voornaamwoord gebruik je bij een MV zonder voorzetsel; in alle andere gevallen gebruik je "hen" als persoonlijk voornaamwoord

Slide 10 - Slide

Maar: Zij geeft hun hun hen.

Slide 11 - Slide