Interpunctie: hoofdletter, komma en punt

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Interpunctie 

Hoofdletters, komma's en punten

Maar eerst... 

De tekst van de week: 'recensie'

In tweetallen, dezelfde recensie bespreken. 

Hoe is je verwerking van de recensie gedaan? 

Wanneer gebruik je 

een hoofdletter?

Wanneer gebruik je hoofdletters?

GEEN HOOFDLETTERS

Let op: 

namen van dagen van de week (vrijdag), maanden (november), seizoenen (herfst) en windstreken (westen) 

krijgen GEEN hoofdletter.

Met of zonder hoofdletter?

1. friesland
2. Friesland

Waar staan de hoofdletters goed?

1. de rivier bij culemborg heet de lek.
2. De rivier bij Culemborg heet de Lek.
3. De rivier bij culemborg heet de lek
4. De rivier bij culemborg heet de Lek.

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?

1. 's Middags begin ik om twee uur
2. 'S middags begin ik om twee uur

Wat schrijf je met een hoofdletter?

1. Aardrijkskundige namen
2. Namen van planten
3. Namen van merken
4. Namen van de dagen van de week

Welk woord moet niet met een hoofdletter?

1. kerst
2. femke
3. basisschool de wegwijzer
4. december

Bij alle voegwoorden plaats je een komma voor het voegwoord.
Behalve bij het voegwoord .......

1. maar
2. en
3. of
4. want

Waar staat de komma op de goede plek?

1. Ik houd, van chocola, snoep en pizza.
2. Ik houd van chocola, snoep en pizza.
3. Ik houd van chocola, snoep, en pizza.
4. Ik houd van chocola snoep, en pizza

Waar moet de komma?

1. Piet, hoe oud ben jij?
2. Piet hoe oud, ben jij?
3. Piet hoe, oud ben jij?
4. Hier hoeft geen komma

Waar is de komma juist geplaatst?

1. Als je wilt kom ik vanmiddag even bij, je, langs.
2. Als je wilt kom, ik vanmiddag even bij je langs.
3. Als je wilt kom ik, vanmiddag even bij je langs.
4. Als je wilt, kom ik vanmiddag even bij je langs

Bij welke zin hoort het vraagteken?

1. Ik wil weer terug naar school
2. Geef me onmiddellijk mijn pen terug
3. stem je op onze partij
4. ik heb een nieuwe telefoon gekregen voor mijn verjaardag

Aan het eind van een zin gebruik je een

1. komma
2. vraagteken
3. punt
4. uitroepteken

Bij welke zin past het uitroepteken het best?

1. Wil je meteen naar huis komen
2. Ga onmiddellijk uit mijn weg
3. Ik loop me ongelooflijk te vervelen
4. Morgen is het vrijdag

Wanneer gebruik je een uitroepteken?

1. Als je een zin extra nadruk wilt geven.
2. Na het einde van een zin.
3. Na een uitroep of bevel.