woensdag 6 januari online les

• Maatschappijkunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Welkom in deze online les

- toets werk donderdag 14 januari

- PO laten zien in ELO

- uitleg laatste deel hoofdstuk 6

- inloggen Lessonup opgaven maken

- Samen nakijken/ bespreken om 10;50

Online les

- Aanwezigheidscheck

Daarna; 

- Iedereen doet microfoon uit en camera aan! 

- Heb je een vraag? Dan steek je in Teams je digitale hand op. 

- De les duurt 50 minuten net als een ‘normale’ les

DONDERDAG 14 JANUARI

TOETS WERK

Leren:

HOOFDSTUKKEN 1, 3 EN 4!

Leerdoel

Aan het eind van de les kun je: 

Benoemen welke arbeidssectoren er zijn

Uitleggen wie er tot de beroepsbevolking horen! 

Arbeidsmarkt

Vraag naar arbeidskrachten en aanbod van arbeidskrachten komen hier samen! 

• Elk bedrijf heeft mensen nodig! Dit noem je; Vraag naar arbeidskrachten
  

• Mensen die kunnen en willen werken noem je; aanbod van arbeidskrachten
  

Aanbod van arbeidskrachten = 

Mensen tussen de 15 en 75 jaar die minimaal 12 uur per week kunnen werken.

Al deze mensen samen noemen we; de beroepsbevolking

Arbeidsverdeling

Al het werk dat moet worden gedaan kunnen we niet zelf doen. Daarom is er arbeidsverdeling. 

Dat betekent dat al het werk dat gedaan moet worden, verdeeld is over duizenden beroepen en bedrijven. 

Wat is daar positief aan? 

Arbeidssectoren

Je kunt de beroepen in NL verdelen in 4 sectoren:

1. Primaire sector

2. Secundaire sector.

3. Tertiaire sector.

4. Quartaire sector.

Primaire en secundaire sector

• Primaire sector. De beroepen die hieronder vallen leveren grondstoffen en voedsel. Denk aan; Landbouwbedrijven, jacht, veeteelt, visserij.

• Secundair: De beroepen die hieronder vallen verwerken grondstoffen tot producten. Denk aan; fabrieken.

Tertiaire en quartiare sector

• Tertiair: Verkoopsector. Winkels, horeca, de bank. 

• Quartair; Dienstverlening, maken geen winst! Denk aan werken bij de; Politie, brandweer, ziekenhuis.

Wat doe je nu?

-ga naar Magister en open de lessonup link die staat bij deze les.

- je gaat inloggen in Lessonup

- als je bent ingelogd klik je op de les met de naam; woensdag 6 januari online les.......

- klik door naar dia 12,  daar beginnen de opgaven (gele dia's)

- maak de oefentoets en als je klaar bent steek je je digitale hand op! 

Jullie hebben tot 10:50 de tijd hiervoor. 

Om   10;50  gaan we bespreken wat de juiste antwoorden zijn.

Je logt dus niet uit, en je blijft in de les. 

Welke woord moet op de ... komen te staan?
Er zijn duizenden functies, bedrijven en arbeidssectoren. Dat komt door de: .............................

Welke woord moet op de ... komen te staan?
Landbouw is een onderdeel van ................................................................... sector

Welke woord moet op de ... komen te staan?
Ongelijkheid tussen mensen vanwege hun beroep, inkomen, kennis en status wordt ook wel ............................................ongelijkheid genoemd.

Welke zaken horen bij flexibel werken? (Meerdere kunnen goed zijn....)

1. werken met collega's
2. flexibele werktijden
3. met de auto naar je werk gaan
4. je moet voor je werk naar veel plaatsen toe

Welke zaken horen bij flexibel werken? (Meerdere kunnen goed zijn....)

1. oproepkracht zijn
2. promotie maken
3. later met pensioen gaan
4. een vaste werkplek hebben

Met sociale ongelijkheid wordt bedoeld; er bestaat ongelijkheid tussen mensen door het beroep dat ze hebben. Er ontstaan verschillen doordat geld, kennis en aanzien niet gelijk over mensen zijn verdeeld.

1. Dat klopt
2. Dat klopt niet

Er zijn 4 arbeidssectoren. Welke levert grondstoffen en voedsel?

1. De primaire sector
2. De secundaire sector
3. De tertiaire sector
4. De quartaire sector

De beroepsbevolking bestaat uit alle mensen tussen de .... en ..... jaar zijn en minimaal 12 uur per week kunnen werken

1. 21 en 75
2. 15 en 75
3. 21 en 67
4. 15 en 65

Alleen de mensen die een baan hebben horen bij de beroepsbevolking.

1. Dit klopt
2. Dit klopt niet

De mensen die tot de beroepsbevolking horen noemen we ook wel;

1. de vraag naar arbeidskrachten
2. het aanbod van arbeidskrachten