22-05-23 - up2

Open de vorige lesson-up: 22-05-17

Bespreken teksten (klassikaal)
Daarna kies je zelf waarmee je aan de slag gaat:
- Leren woordjes herkansing
- Oefenen met leesteksten
- Meer leren over de verleden tijd. 

1 / 19
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Open de vorige lesson-up: 22-05-17

Bespreken teksten (klassikaal)
Daarna kies je zelf waarmee je aan de slag gaat:
- Leren woordjes herkansing
- Oefenen met leesteksten
- Meer leren over de verleden tijd. 

Slide 1 - Slide

Geef je antwoord in de volgende slide.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Vanaf deze slide kies je zelf:
- Woordjes leren voor de herkansing van de toets (quizlet: hoofdstuk 6.4)
- Verder oefenen met leesteksten (oranje dia's)
- Verder met de verleden tijd (grammatica: gele dia's)

Slide 5 - Slide

Woordjes 6.4
Klik op deze link voor de quizlet.


Klaar?
Leer de werkwoorden
Ga verder met de leesteksten

Slide 6 - Slide

Leesteksten
Lees eerst de vraag over de tekst en mogelijke antwoorden. 

Bepaal of je de hele tekst moet lezen, of slechts een deel. Ga dan op zoek naar het antwoord.

Geef in de volgende dia het antwoord.  



Tip: ga niet gokken. Probeer de tekst echt te begrijpen. Gebruik evt. een woordenboek. 
Het kost meer moeite, maar je leert er echt meer van. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Waarom staat de uitgerekte kat op de foto?
A
Hij heeft een wedstrijd gewonnen.
B
Hij poseert voor een reclamespot.
C
Hij wordt onderzocht door een dierenarts.

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Hoe moet de ideale leerling zijn volgens een enquête onder leerlingen?
A
Begrijpend, geduldig en actief.
B
Jong, knap en aardig.
C
Professioneel en goedgehumeurd.
D
Streng maar rechtvaardig.

Slide 11 - Quiz

Geef in de volgende dia het antwoord. Je kunt daarna de uitleg opvragen en het antwoord zelf controleren. 

Slide 12 - Slide

Kan dat op die tijd EN met dat aantal personen?

Slide 13 - Open question

Pretérito perfecto = verleden tijd
Oortjes mee? luister dan naar de uitleg in het filmpje. 

Slide 14 - Slide

Presente perfecto

Slide 15 - Slide

Zet de volgende zinnen in de "perfecto"
Controleer je antwoorden op de volgende dia.
1. Leo un libro.
2. Escuchas música española.
3. Aprende hablar francés.
4. Comemos un bocadillo.
5. Tomáis zumo de naranja.
6. Ustedes visitan Barcelona.
7. Pablo hace los deberes.








Slide 16 - Slide

Respuestas:
1. Leo un libro.                                                     He leído
2. Escuchas música española.                   Has escuchado
3. Aprende hablar francés.                           Ha aprendido
4. Comemos un bocadillo.                            Hemos comido
5. Tomáis zumo de naranja.                          Habéis tomado
6. Ustedes visitan Barcelona.                      Han visitado
7. Pablo hace los deberes.                             Ha hecho

Slide 17 - Slide

Onregelmatig: 
  1. hacer - hecho
  2. escribir - escrito
  3. abrir - abierto
  4. ver - visto
  5. poner- puesto
  6. romper - roto
  7. decir - dicho
  8. volver - vuelto

  1. doen - gedaan
  2. schrijven - geschreven
  3. openen - geopend
  4. zien - gezien
  5. neerleggen - neergelegd
  6. kapot gaan - kapot gegaan
  7. zeggen - gezegd
  8. teruggaan - teruggegaan. 

Slide 18 - Slide

Hacer: Klik op de links. Deze zijn onderstreept. 
Ejercicio 1: 
Let op: 2,4,7,10,15,16,17 zijn onregelmatig.

Actividad 1 y 2 van DEZE website.

Eerder klaar?
Ga met de leesteksten starten als je die nog niet hebt gemaakt. 

Slide 19 - Slide