H4.6.1 - Lijdend voorwerp

👨‍🏫 Volgorde van de les
1- LEZEN (10 min)
2- INSTR. + SAMEN OEFENEN
3- ZELFST. WERKEN  



👨‍🏫 WE STARTEN VANDAAG MET STILLEZEN
  • Stil
  • Individueel
  • Gewoon doorlezen. Begrijp je iets van de tekst niet? Schrijf het even op en vraag het later. 
  • In je eigen boek / verhaal. 

Het is 10 minuten stil tijdens stillezen.


Heb jij jouw spullen op orde?
  • boek, laptop, schrift, pen/potlood mee
  • het huiswerk gemaakt
WELKOM 1MH2
Belangrijke mededelingen
-

timer
1:00
Iedereen werkt stil.

Vragen stellen door hand opsteken.

Vragen stellen aan klasgenoten.
Leg het huiswerk op de hoek van jouw tafel.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

👨‍🏫 Volgorde van de les
1- LEZEN (10 min)
2- INSTR. + SAMEN OEFENEN
3- ZELFST. WERKEN  



👨‍🏫 WE STARTEN VANDAAG MET STILLEZEN
  • Stil
  • Individueel
  • Gewoon doorlezen. Begrijp je iets van de tekst niet? Schrijf het even op en vraag het later. 
  • In je eigen boek / verhaal. 

Het is 10 minuten stil tijdens stillezen.


Heb jij jouw spullen op orde?
  • boek, laptop, schrift, pen/potlood mee
  • het huiswerk gemaakt
WELKOM 1MH2
Belangrijke mededelingen
-

timer
1:00
Iedereen werkt stil.

Vragen stellen door hand opsteken.

Vragen stellen aan klasgenoten.
Leg het huiswerk op de hoek van jouw tafel.

Slide 1 - Slide

👨‍🏫 Volgorde van de les
1- LEZEN (10 min)
2- INSTR. + SAMEN OEFENEN
3- ZELFST. WERKEN  



👨‍🏫 WE STARTEN VANDAAG MET STILLEZEN
  • Stil
  • Individueel
  • Gewoon doorlezen. Begrijp je iets van de tekst niet? Schrijf het even op en vraag het later. 
  • In je eigen boek / verhaal. 

Het is 10 minuten stil tijdens stillezen.


Heb jij jouw spullen op orde?
  • boek, laptop, schrift, pen/potlood mee
  • het huiswerk gemaakt
WELKOM 1MH2
Belangrijke mededelingen
-

timer
1:00
Iedereen werkt stil.

Vragen stellen door hand opsteken.

Vragen stellen aan klasgenoten.

Slide 2 - Slide

👨‍🏫 Volgorde van de les
1- HUISWERK BESPREKEN 
2- INSTR. + SAMEN OEFENEN
3- ZELFST. WERKEN  
4- LEZEN

     
AAN HET EINDE VAN DE LES...
  • Weet jij wat een lijdend voorwerp is
  • Kun jij het lijdend voorwerp in een zin vinden. 
timer
1:00
De man heeft de dozen op zichzelf laten vallen.

Slide 3 - Slide

👨‍🏫 Volgorde van de les
1- HUISWERK BESPREKEN
2- INSTR. + SAMEN OEFENEN
3- ZELFST. WERKEN
4- LEZEN



Hoofdstuk 4 
Taalverzorging - Voltooid deelwoord
📝 HUISWERK: Taalverzorging - het voltooid deelwoord.

Maak blz. 116 + 117
Opdr. 1 t/m 4

Zo schrijf je het voltooid deelwoord:
 Schrijf het woord zoals je het hoort.
 Schrijf het zo kort mogelijk.
 Gebruik wel de gewone spellingregels
 Laatste letter d of t? Maak langer of gebruik
't SeXy FoKSCHaaP





Heb jij jouw spullen op orde?
  • boek, laptop, schrift, pen/potlood mee
  • het huiswerk gemaakt
HUISWERK BESPREKEN
Belangrijke mededelingen
-

Iedereen werkt stil.

Vragen stellen door hand opsteken.

Vragen stellen aan klasgenoten.

Slide 4 - Slide

👨‍🏫 Volgorde van de les
1- LEZEN (10 min)
2- QUIZ
3- ZELFST. WERKEN
 4- SPEL 



Schrijf 6 zinnen van minimaal 4 woorden op, waarin het werkwoord komen steeds anders wordt gebruikt.

Voorbeeldje met het werkwoord: vinden


Klaar?
Lukt het jou ook met het werkwoord: branden?
Heb jij jouw spullen op orde?
  • boek, laptop, schrift, pen/potlood mee
  • het huiswerk gemaakt
DE WAT-WEET-JE-AL QUIZ
Belangrijke mededelingen
-

timer
1:00
Iedereen werkt stil.

Vragen stellen door hand opsteken.

Vragen stellen aan klasgenoten.

Slide 5 - Slide

Hoe vind je het onderwerp van een zin?
A
Dat zijn alle werkwoorden in een zin.
B
Wie of wat + persoonsvorm.
C
Door de zin in een andere tijd te zetten
D
Wie of wat + persoonsvorm + onderwerp

Slide 6 - Quiz

Hoe vind je de persoonsvorm van een zin?
A
Dat zijn alle werkwoorden in een zin.
B
Wie of wat + persoonsvorm.
C
Door de zin in een andere tijd te zetten
D
Wie of wat + persoonsvorm + onderwerp

Slide 7 - Quiz

Hoe vind je wat is het gezegde van een zin?
A
Dat zijn alle werkwoorden in een zin.
B
Wie of wat + persoonsvorm.
C
Door de zin in een andere tijd te zetten
D
Wie of wat + persoonsvorm + onderwerp

Slide 8 - Quiz

En hoe vind je nu het lijdend voorwerp van een zin?
A
Dat zijn alle werkwoorden in een zin.
B
Wie of wat + persoonsvorm.
C
Door de zin in een andere tijd te zetten
D
Wie of wat + persoonsvorm + onderwerp

Slide 9 - Quiz

👨‍🏫 Volgorde van de les
1- HUISWERK BESPREKEN 
2- INSTR. + SAMEN OEFENEN
3- ZELFST. WERKEN  
4- LEZEN

     
NU WEET JIJ...
  • wat een lijdend voorwerp is
  • hoe je het lijdend voorwerp in een zin  moet vinden. 
timer
1:00
De man heeft de dozen op zichzelf laten vallen.

Slide 10 - Slide

👨‍🏫 Volgorde van de les
1- HUISWERK BESPREKEN 
2- INSTR. + SAMEN OEFENEN
3- ZELFST. WERKEN 
4- LEZEN   

     
LIJDEND VOORWERP
EEN OVERZICHTELIJK STAPPENPLAN

  1. ONDERSTREEP HET GEZEGDE
  2. ZET EEN STIPPELLIJN ONDER HET ONDERWERP  wie / wat + gezegde
  3. OMCIRKEL HET LIJDEND VOORWERP  wie / wat + onderwerp + gezegde


  • De nieuwe trainer besprak de tactiek met de aanvoerder van het team. 
  • Cor laat voor mij een extra afdruk van de foto's maken. 

Slide 11 - Slide

👨‍🏫 Volgorde van de les
1- LEZEN (10 min)
2- INSTRUCTIE + LessonUp
(10 min)
3- ZELFST. WERKEN (10 min)
4- NAKIJKEN OPDR. 2
5- SPEL
     
NOG EVEN DIT...
Wat betekent letterlijk en figuurlijk ook alweer?
  • De kat uit de boom kijken (letterlijk)
  • De kat uit de boom kijken (figuurlijk)

Wat is een synoniem ook alweer?

timer
1:00

Slide 12 - Slide

👨‍🏫 Volgorde van de les
1- HUISWERK BESPREKEN
2- INSTR. + SAMEN OEFENEN
3- ZELFST. WERKEN
4- LEZEN



Maak blz. 112 + 113
Opdracht 1 t/m 4










Klaar met de opdracht?
Hou het blad bij je en ga stillezen



Heb jij jouw spullen op orde?
  • boek, laptop, schrift, pen/potlood mee
  • het huiswerk gemaakt
ZELFSTANDIG WERKEN
Belangrijke mededelingen
-

timer
1:00
Iedereen werkt stil.

Vragen stellen door hand opsteken.

Vragen stellen aan klasgenoten.
Opdracht 1:
  1. onderstreep het gezegde
  2. stippellijn onderwerp
  3. omcirkel het lijdend voorwerp

Opdracht 2 + 3: Omcirkel het lijdend voorwerp

opdracht 4: schrijf OW, LV of  ANDERS
achter de zin. 

Slide 13 - Slide