H11 voortplanting

H11 voortplanting
Je leert hoe de voortplantingsorganen werken, wanneer je vruchtbaar bent en hoe de menstruatiecyclus verloopt.


1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

H11 voortplanting
Je leert hoe de voortplantingsorganen werken, wanneer je vruchtbaar bent en hoe de menstruatiecyclus verloopt.


Slide 1 - Slide

voorkennis
Primaire geslachtskenmerken

= bij de geboorte aanwezig

Slide 2 - Slide

voorkennis
puberteit: 

secundaire geslachtskenmerken
ontwikkelen zich
door hormonen

Slide 3 - Slide

Sleep de onderstaande secundaire geslachtskenmerken naar het juiste vak (zie boven).
secundaire geslachtskenmerken
jongen
secundaire geslachtskenmerken
beiden
secundaire geslachtskenmerken
meisje
borsten
groeispurt
baard in de keel
bredere heupen
okselhaar
gespierdere lichaamsbouw
zweetklieren worden actiever
gezichtsbeharing
volgroeien schaamlippen

Slide 4 - Drag question

man

hersenen maken hormonen

=> teelballen maken zaadcellen
+
teelballen maken testosteron

hypofyse
hormoon

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

organen van het mannelijk voortplantingsstelsel.

Sleep de onderstaande namen achter het juiste cijfer
teelbal
zwellichaam
prostaat
zaadblaasje
bijbal

Slide 7 - Drag question

Sperma bestaat uit
A
alleen zaadcellen
B
zaadcellen en vocht gemaakt in prostaat en zaadblaasjes
C
zaadcellen en vocht gemaakt in de prostaat
D
zaadcellen en vocht gemaakt in de zaadblaasjes

Slide 8 - Quiz

Drie functies van het voortplantingsstelsel van de man zijn:

1. productie van zaadcellen
2. opslag van zaadcellen
3. productie van het mannelijk geslachtshormoon

Welke van deze functies wordt of worden uitgeoefend door de bijballen?

A
Alleen functie 1
B
Alleen functie 2
C
De functies 2 en 3
D
De functies 1, 2 en 3

Slide 9 - Quiz

vrouw

hersenen maken hormonen

=> eierstokken maken oestrogeen

in de eierstokken gaan de eicellen om de beurt rijpen

hormoon
hypofyse

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

cyclus 28 dagen (ongeveer)

- dag 1 = menstruatie (ongesteld)
- dag 14 = eisprong
Baarmoederslijmvlies

Rijping eicel, eisprong

Slide 12 - Slide


Ovulatie is ...
A
het binnenkomen van een eicel in de baarmoeder
B
de celdeling die aan de vorming van de eicel vooraf gaat
C
de ontwikkeling van een onrijpe tot een rijpe eicel
D
het vrijkomen van een rijpe eicel uit de eierstok

Slide 13 - Quiz

Bij de mens is de eicel groter dan de zaadcel. Dit hangt samen met het feit dat de eicel

A
een dubbele kern bevat
B
meer erfelijke informatie bevat dan de zaadcel
C
meer reservestoffen bevat dan de zaadcel
D
extra ruimte nodig heeft om de zaadcel te kunnen opnemen

Slide 14 - Quiz

De volgende processen kunnen in het lichaam van een vrouw plaatsvinden:

1. Ovulatie
2. Menstruatie

Wat kan gezegd worden over het tijdstip waarop deze processen plaatsvinden?

A
Proces 2 vindt plaats gelijktijdig met proces 1
B
Proces 2 vindt gemiddeld 24 uur na proces 1 plaats
C
Proces 2 vindt gemiddeld 14 dagen na proces 1 plaats
D
Proces 2 vindt gemiddeld 9 maanden na proces 1 plaats

Slide 15 - Quiz

Waarvoor dient de maandelijkse opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
Om bevruchting mogelijk te maken
B
Om innesteling van het embryo mogelijk te maken
C
Om menstruatie mogelijk te maken
D
Om de ovulatie mogelijk te maken

Slide 16 - Quiz

Tijdens de menstruatie bij de vrouw wordt......

A
de onbevruchte eicel uit de eileider verwijderd
B
telkens één eicel uit één van de eierstokken verwijderd
C
de bevruchte eicel uit de baarmoeder verwijderd
D
een deel van het baarmoederslijmvlies uit de baarmoeder verwijderd

Slide 17 - Quiz

biologiepagina
vwo 3, voortplanting, oefenen
oefenen geslachtsorganen man
oefenen geslachtsorganen vrouw

huiswerk: §11.1 bestuderen tot regeling menstruatiecyclus
maken opgave 1 tm 18  let op! 5, 9, 12, 13  niet!


Slide 18 - Slide