6.4 opdr 50 t/m 60 deel 2

Vak: Wiskunde
Hoofdstuk: 6.4 deel 1
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Mini-check + arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 18
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vak: Wiskunde
Hoofdstuk: 6.4 deel 1
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Mini-check + arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Open je boek van wiskunde op blz 71. 

Huiswerk controle

Slide 2 - Slide

2. Lesdoel + leergebiedoverstijgend doel
Aan het einde van de les:
- Je leert wat kaart en schaal is en kunt hier mee rekenen. 
- Je kunt een schaallijn tekenen.


Leergebied overstijgende doelen:
Denkvermogen
- Realiseert een oplossing volgens plan.
- Formuleert criteria voor de oplossing. 

Slide 3 - Slide

Arrangementen + mini-check
Verdiept (een 8 of hoger): Thijs
Jij mag zelfstandig aan de slag. Je maakt 6.4 opdracht 50 t/m 59 blz 71 t/m 75

De rest doet mee met de mini-check.

Slide 4 - Slide

Wat is een schaal?
A
verkleining van de werkelijkheid
B
vergroting van de werkelijkheid
C
verhouding tussen het model en het origineel
D
een kopie tussen het model en de het origineel

Slide 5 - Quiz


Je ziet hier een schaallijn 
De schaallijn is 5 cm lang.

Met hoeveel km komt elke cm op de schaallijn overeen?

Slide 6 - Open question

Het torentje is in Madurodam 160cm hoog. In het echt is deze 40m hoog. Bereken de schaal.
A
40 : 160 = 0,25 Dus schaal is 1 : 0,25
B
4000 : 160 = 25 Dus schaal is 1 : 25
C
160 : 40 = 4 Dus schaal is 1 : 4
D
160 : 4000 = 0,04 Dus schaal is 1 : 0,04

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste schaal voor plaatje A?
A
schaal 1: 100.000
B
Schaal 1: 25.000

Slide 8 - Quiz

Wie maakt wat
Had je de vraag goed, dan ga je zelfstandig aan de slag. Je maakt 6.4 opdracht 51 t/m 59 blz 72 t/m 75

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 9 - Slide

Wat is 'schaal'?
Het woord 'schaal' gebruik je om aan te geven hoeveel keer je plaatje of afmeting groter moet worden in het echt.
Bijv. 
1 : 500 -----  spreek uit als: "1 op 500"
Dit houdt in dat 1cm in je tekeningen 500cm in het echt is.
Schaal is altijd in cm!!!! Dus reken eerst al je maten om naar cm.

Slide 10 - Slide

Rekenvoorbeeld
Schaal 1:250
Als het modelvliegtuigje 20cm lang is dan is het vliegtuig in werkelijkheid:
250 x 20 = 5000 cm (50m)
 

Slide 11 - Slide

De schaal berekenen
De auto hiernaast is 3,6 cm lang.
In werkelijkheid is deze 3,6m
Bereken de schaal m.b.v. een rekenpijl.

Lengte tekening   x........    lengte werkelijkheid
          3,6                      x........    360
De schaal        Werkelijkheid : tekening         360 : 3,6 = 10
Dus de schaal is 1: 10


Slide 12 - Slide

Kaart en schaal
Hiernaast zie je een kaart waar onder andere de dorpen Hoogersmilde en Uffelte op staan. Op de kaart is de afstand tussen de twee dorpen 8 cm. 

De kaart is op schaal 1 : 200.000 getekend.

Hoe groot is de afstand in werkelijkheid?

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

5. Begeleid inoefenen
Geen of 1 vraag goed bij de mini-check -->
dan maken wij samen opdracht 51 en 57.

Slide 15 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig 6.4 opdracht 50 t/m 59 blz 71 t/m 75



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna pak je een wiskundespel uit de kast
timer
1:00

Slide 16 - Slide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

- Weet je wat kaart en schaal is en kun je hier mee rekenen?
- Kan je een schaallijn tekenen?



Slide 17 - Slide

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk 
maandag 3 april
6.4 opdracht 51 t/m 59
Toetsen LJ1: 


Toetsen LJ2: 


Slide 18 - Slide