This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wanneer is Prinsjesdag?
A
Eerste dag van de herfst
B
Derde dinsdag van september
C
Iedere derde dinsdag van de maand
D
Een dag voor Koningsdag
Slide 2 - Quiz
Primaire behoeften
Secundaire behoeften
Slide 3 - Drag question
Prioriteit
Zelfvoorziening
Welvaart
Je voorziet in je behoefte zonder wat te kopen!
Kiezen wat voor jou het belangrijkste is
De mate waarin je in je behoefte kunt voorzien
Slide 4 - Drag question
Wat is een begroting?
A
een overzicht van uitgaven
B
overzicht van inkomsten
C
het op elkaar afstemmen van uitgaven en inkomsten
D
overzicht van verwachte uitgaven en inkomsten
Slide 5 - Quiz
Een sluitende begroting is een begroting ...
A
waarin alle verwachte uitgaven en verwachte inkomsten zijn opgenomen
B
waarbij verwachte inkomsten en verwachte uitgaven aan elkaar gelijk zijn
C
die niet meer veranderd kan worden, dus definitief is
D
waar iedereen het over eens is
Slide 6 - Quiz
Huishoudelijke uitgaven
Vaste lasten
Incidentele uitgaven
Slide 7 - Drag question
Bereken het begrotingsoverschot (vul het bedrag in zonder € teken
Slide 8 - Open question
Ehab krijgt zakgeld per week, per maand en per kwartaal. Bereken het zakgeld dat hij omgerekend per maand krijgt. Vul het eurobedrag in zonder € teken en rond af op 2 decimalen
Slide 9 - Open question
gratis koffie of thee op haar werk;
Rente op haar spaarrekening
loon voor het werken in de tuin
Het inkomen van Esmee bestaat uit drie soorten sleep de goede inkomens vorm er achter.