8.3 Democratisering

8.3 Democratisering
KA: Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces

1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

8.3 Democratisering
KA: Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je uitleggen:
  • hoe de democratie zich ontwikkelde in Nederland.
  • hoe de democratie zich ontwikkelde in Groot-Brittannië
  • hoe de democratie zich ontwikkelde in Duitsland

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Noteer de nummers van de volgende zes feiten in volgorde van vroeger naar later:
1 alle mannen krijgen kiesrecht
2 het mannenkiesrecht wordt voor het eerst uitgebreid.
3 In de Nederlandse constitutionele monarchie heeft de koning veel macht.
4 In de Nederlandse constitutionele monarchie heeft de Staten-Generaal de hoogste macht.
5 Mannen die voldoende belasting betalen, gaan meedoen aan de verkiezingen.
6 Nederland heeft algemeen kiesrecht en is een parlementaire democratie.

Slide 8 - Open question

Gebruik afb 8.14 blz. 118 TB.
Leg met beeldelementen uit hoe op de afbeelding te zien is dat Nederland in 1900 een parlementair stelsel had.

Slide 9 - Open question

Lees bron 14 en 15 blz. 89 WB
a ontleen aan de bronnen de standpunten van Thorbecke en Kuyper over censuskiesrecht.
b De politieke partij die Kuyper in 1879 oprichtte, noemde hij de Antirevolutionaire partij om duidelijk te maken dat hij de ideeën van de Franse Revolutie verwierp. Leg met bronelementen uit of bron 15 past bij dat standpunt.

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

a Beschrijf twee belangrijke ontwikkelingen die in de Britse politieke geschiedenis vanaf de middeleeuwen plaatsvonden.
b Geef aan welke twee partijen belangrijk waren tot 1918 en welke twee daarna.

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

a De koning van Pruisen deed in 1848 een aantal beloften.
- Geef aan waarom hij dat deed.
- Noem twee van die beloften
- Leg uit of die beloften werden nagekomen.
b Noem drie kenmerken van de bestuurlijke inrichting van Duitsland vanaf 1871.

Slide 14 - Open question

Gebruik de tekst 'Ter discussie: De Duitse afwijking' tb blz. 103. een bewering: de nazidictatuur in Duitsland was een gevolg van de mislukte democratisering in de 19e eeuw. Geef argumenten voor en tegen deze bewering.

Slide 15 - Open question

Noteer de nummers van vroeger naar later:
1 De Franse koning vlucht na een volksopstand 7 Nederland wordt een constitutionele monarchie
2 Duitsland krijgt algemeen mannenkiesrecht. 8 Pruisen wordt een constitutionele monarchie
3 Duitsland wordt een parlementaire democratie
4 GB krijgt algemeen mannenkiesrecht.
5 Gb wordt een parlementaire democratie
6 Nederland krijgt algemeen mannenkiesrecht.

Slide 16 - Open question

Begrippen uit deze les:

Slide 17 - Slide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 18 - Open question


Stel 1 vraag over iets dat je deze
les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 19 - Open question