D-Toets, tarea 2 en 3 (28-10)

El gerundio
Geef met "el gerundio" aan wat de mensen op de plaatjes aan het doen zijn.

Vb: "Él está escuchando música."
1 / 50
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

El gerundio
Geef met "el gerundio" aan wat de mensen op de plaatjes aan het doen zijn.

Vb: "Él está escuchando música."

Slide 1 - Slide

hacer música, Juan

Slide 2 - Open question

discutir, ellos

Slide 3 - Open question

dormir, el abuelo

Slide 4 - Open question

escribir una carta, ella

Slide 5 - Open question

celebrar una fiesta, la gente

Slide 6 - Open question

Los números
Schrijf de betekenis op van de volgende getallen.

Antwoord met een getal, bijvoorbeeld: "999."

Slide 7 - Slide

¿Qué significa "ciento veinticinco"?

Slide 8 - Open question

¿Qué significa "doscientos diez"?

Slide 9 - Open question

¿Qué significa "trescientos treinta y tres"?

Slide 10 - Open question

¿Qué significa "cuatrocientos diecisiete?

Slide 11 - Open question

Los números
Vertaal de volgende getallen naar het Spaans. Schrijf het antwoord voluit. 


Slide 12 - Slide

¿Cómo se dice "688" en español?

Slide 13 - Open question

¿Cómo se dice "815" en español?

Slide 14 - Open question

¿Cómo se dice "743" en español?

Slide 15 - Open question

¿Cómo se dice "999" en español?

Slide 16 - Open question

¿Cómo se dice "1000" en español?

Slide 17 - Open question

El tiempo
Luister naar het weerbericht en schrijf de juiste woorden bij de getallen.

Maak deze opdracht in je schrift. 

Slide 18 - Slide

Bestudeer deze kaart en ga verder..
1: Galicia
2: País Vasco
3: Cataluña
4: Valencia
5: Islas Baleares
6: Madrid
7: Sevilla
8: Cádiz

Slide 19 - Slide

Luister naar het weerbericht en schrijf de juiste woorden bij de getallen.
Klaar? Klik hier..
  1. lluvia
  2. nieve
  3. nubes
  4. lluvia
  5. nublado
  6. sol
  7. calor
  8. calor

Slide 20 - Slide

Vul in over welk seizoen het gaat. Geef antwoord in het Spaans.

Slide 21 - Slide


Slide 22 - Open question


Slide 23 - Open question


Slide 24 - Open question


Slide 25 - Open question

Vertaal de volgende woorden of zinnen naar het Nederlands.

 

Slide 26 - Slide

¿qué tiempo hace?

Slide 27 - Open question

hace viento

Slide 28 - Open question

hace mal tiempo

Slide 29 - Open question

hay nubes

Slide 30 - Open question

llueve

Slide 31 - Open question

¡qué frío hace!

Slide 32 - Open question

¡qué calor tengo!

Slide 33 - Open question

estamos a 20 grados

Slide 34 - Open question

Vertaal de volgende woorden of zinnen naar het Spaans.

 

Slide 35 - Slide

het binnenland

Slide 36 - Open question

instabiel

Slide 37 - Open question

la tormenta

Slide 38 - Open question

el trueno

Slide 39 - Open question

de seizoenen

Slide 40 - Open question

Luister naar de beschrijvingen en schrijf de ontbrekende woorden op in je schrift.
 

 

Slide 41 - Slide

Luister naar fragment [a] en [b] en schrijf de ontbrekende woorden op in je schrift.

Slide 42 - Slide

Luister naar fragmente [c] en [d] en schrijf de ontbrekende woorden op in je schrift.

Slide 43 - Slide

De antwoorden...

Slide 44 - Slide

El tiempo
Je ziet zo eerst een weerkaart en een schema om het weer te beschrijven. 

Bestudeer deze goed en geef daarna antwoord op de vragen die daarna volgen.

Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. 

Slide 45 - Slide

Gebruik deze weerkaart bij het beantwoorden van de volgende vragen.

Slide 46 - Slide

Bekijk deze schema als voorbeeld..

Slide 47 - Slide

¿Qué tiempo hace en el norte de Portugal?

Slide 48 - Open question

¿Qué tiempo hace en Dublín?

Slide 49 - Open question

¿Qué tiempo hace en el sur de Francia?

Slide 50 - Open question