ofentoets 4 basis boek 3a en 3b

 oefentoets 4 basis boek 3a+3b 
thema organen en cellen 
thema ordening
thema voortplanting  
thema ecologie 
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

 oefentoets 4 basis boek 3a+3b 
thema organen en cellen 
thema ordening
thema voortplanting  
thema ecologie 

Slide 1 - Slide

zet de organisme bij de juiste cellen. 

Slide 2 - Drag question

Organen
Weefsel
Orgaanstelsel
Organisme
Cellen

Slide 3 - Drag question

Organisme
Weefsel
Cel
Organen
Orgaanstelsel

Slide 4 - Drag question

Wat is geen rijk bij het ordenen?
A
Bacterien
B
Dieren
C
Mensen
D
Schimmels

Slide 5 - Quiz

Gewervelden hebben een...
A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 6 - Quiz

Uitwendig skelet
A
Insecten, kreeften en krabben
B
Zoogdieren, vissen en vogels
C
Insecten, amfibieën en kreeften
D
Slakken, weekdieren en sponzen

Slide 7 - Quiz

Wat is GEEN kenmerk van een zoogdier?
A
Haren
B
Levendbarend
C
Kieuwen
D
Warmbloedig

Slide 8 - Quiz

Dit dier
is GEWERVELD
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 9 - Quiz

Zaadplant
Sporenplant

Slide 10 - Drag question

Sleep de kenmerkende huidbedekking naar de klasse
zoogdier
vogel
vis
amfibie
reptiel

Slide 11 - Drag question

Spin     
     Insect 
Geen insect, maar ook geen spin

Slide 12 - Drag question

In welk deel van het vrouwelijk voortplantingsstelsel kan bevruchting plaatsvinden?
A
In de vagina
B
In de eileider
C
In de baarmoeder
D
In de eierstokken

Slide 13 - Quiz

Wat doen de eierstokken?
A
Eicellen maken/rijpen
B
Eicellen vervoeren
C
Eicellen bevruchten

Slide 14 - Quiz

voortplantingstelsel man 
waar worden zaadcellen geproduceerd? 

Slide 15 - Drag question

penis
bijbal
zaadbal
balzak
eikel

Slide 16 - Drag question

eierstok
eileider
baarmoeder
vagina

Slide 17 - Drag question

Wat zijn de celkenmerken van schimmels?
A
celwand
B
celkern
C
bladgroenkorrels

Slide 18 - Quiz

Wat zijn de kenmerken van een dierlijke cel?
A
Ze hebben een celwand en celkern
B
Ze hebben geen celwand maar wel een celkern
C
Ze hebben geen celwand en celkern
D
Ze hebben celwand maar geen celkern

Slide 19 - Quiz

Plantenrijk heeft deze cel kenmerken
A
celkern
B
celwand, celkern
C
celwand, celkern, bladgroenkorrels
D
Celwand

Slide 20 - Quiz

Wat is een uniek kenmerk van een bacteriële cel?
A
Heeft geen celkern
B
Heeft geen celwand
C
Heeft een celkern
D
Heeft een celwand

Slide 21 - Quiz

Wat is een aanpassingen bij planten om uitdroging te voorkomen?
A
Grote, platte bladeren
B
Kleine, dikke bladeren
C
een klein wortelstelsel
D
Veel huidmondjes in de bladeren

Slide 22 - Quiz

Een klimop groeit omhoog, over andere planten heen. Waar is dit een aanpassing voor?
A
Voedsel
B
Mineralen
C
Water
D
Licht

Slide 23 - Quiz

Door welke organismen wordt nitraat
omgezet in stikstofhoudende
energierijke stoffen?
A
Dieren
B
Rottingsbacteriën
C
Water
D
Planten

Slide 24 - Quiz

zoolganger
teenganger
hoefganger

Slide 25 - Drag question

Zet de niveaus van de ecologie in de juiste volgorde van klein(bovenaan) naar groot(onderaan).
Ecosysteem
Individu
Levensgemeenschap
Populatie

Slide 26 - Drag question

sleep naar het juiste vak
abiotische 
omgevings
factoren
biotische
omgevings
factoren
CO2
O2

H2O

Slide 27 - Drag question

Wat is organisme 2?
A
producent
B
reducent
C
consument

Slide 28 - Quiz

Welk organisme in deze
voedselketen is een
producent?
A
klaver
B
veldmuis
C
adder
D
zeearend

Slide 29 - Quiz