Kenmerkende aspecten 1 tot en met 5

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Start les

Leer zo veel mogelijk kenmerkende aspecten van de eerste 5 tijdvakken

Gebruik Compact.

Eind les: noteer minstens 10 goede k.a.

Huiswerk: Lees blz 8, 10 en 12 en leer de bijpassende ka

Les 2

Je krijgt de ka aspecten (knip ze uit) en een A3-vel met daarop de categorieën economie. bestuur en politiek, religieus, kunst en cultuur, wetenschap

Individueel: Leg de kaartjes in de juiste kolom. 

Controleer samen met een of twee klasgenoten je keuzes

Leg de kaartjes daarna in de goede volgorde.

Les 3

Tijdvak 2: de tijd van de Grieken en Romeinen

Zonder boek: 

• Zoek de kenmerkende aspecten die bij dit tijdvak horen
• overleg met je buurman/-vrouw                                                                   Met boek:
• Noteer op elk kaartje aan de achterkant de kernbegrippen bij het kenmerkend aspect
  

Groepjes

KA 4: groep 1 : Arwen, Donna, Eline, Emre-San

           groep 2: Floor, Fransisca, Frederike, Huub

KA 5: groep 3: Jip, Kevin, Lara, Lisa

KA 6: groep 4: Loïs, Lokke, Mare, Merle

KA 7: groep 5: Michel, Noah, Noortje, Pien

KA 8: groep 6: Pim. Romee, Rosanne, Anouk

            groep 7:  Sophie, Thijs, Vera

opdracht

Jullie gaan in 5 minuten uitleggen wat jullie ka (of deel) inhoudt. Jullie bereiden dit voor door de opgegeven opdrachten te maken en die te verwerken in de presentatie

verwerking

• 4.2, 4.4, 4.8, 4.9, 4.10
• 4.19, 4.23, 4.24
• 5.1, 5.5, 5.7
• 6.1, 6.2, 6,4, 6.7
• 7.3, 7.4, 7.5
• 8.1, 8.5, 8.6, 8.7, 
• 8.8, 8.10, 8.11, 8.12
  

toepassing

• 4.11, 4.13, 4.16
• 4.27, 4.28
• 5.10, 5.11, 5.12
• 6.8, 6.9, 6.10
• 7.9
• 8.13, 8.14, 
• 8.16, 8.19

les 5

powerpoints van leerlingen

Huiswerk: Leer de kenmerkende aspecten en kernbegrippen van hoofdstuk 4

Les 6

Tijdvak 3 en 4: de tijd van Monniken en Ridders en de tijd van steden en staten

Zonder boek:  

Zoek de kenmerkende aspecten die bij dit tijdvak horen 

                                                  

Noteer op elk kaartje aan de achterkant de kernbegrippen bij het kenmerkend aspect

vervolg les 6

leg de ka op je vel in de passende kolommen

Beschrijf de ontwikkeling die je ziet

les 7

noteer bij elke bron welk k.a. je er aan kan koppelen. 

Motiveer je keuze door elementen uit de bron te koppelen aan het k.a.

les 7

Draai het vel om

noteer bij elke bron welk k.a. je er aan kan koppelen. 

Motiveer je keuze door elementen uit de bron te koppelen aan het k.a.

les 7

Draai het vel door

Controleer het antwoord van je groepsgenoot.

Voeg evt. andere kenmerkende aspecten toe. Licht weer je antwoord toe.

les 7

De docent wijst je een bron toe.

Daar maak je in tweetallen een toetsvraag bij.

Huiswerk:

Maak met je bron een toetsvraag. Die vraag moet ook gaan over een vaardigheid.

 D.w.z. over een van de volgende aspecten: 

   continuïteit of breuk

   Oorzaak en gevolg

   Bedoelde en onbedoelde gevolgen

   Directe en indirecte oorzaken (oorzaak-aanleiding)

   Betrouwbaarheid/representativiteit/bruikbaarheid

   Standplaatsgebondenheid

toepassing

les 8

Oefen met toepassings- en inzicht vragen uit Compact:

2.7, 3.10 en 3.11, 4.11 en 4.12, 4.26, 5.12 en 5.13, 6.9, 7.9, 8.18 of 8.19, 9.13 en 9.14, 10.10 en 10.11, 11.10, 12.10 tm 12.14, 13.8, 14.10, 15.11, 16.9 tm 16.12, 17.12 en 17.13, 18.8 en 18.9, 19.14 tm 19.16, 20.12 en 20.13, 21.7 en 21.10

Huiswerk

Leren kenmerkende aspecten en kernbegrippen van tijdvak 1 tot en met 5